Zwarte Piet moet dood, dat weet iedereen.
Mensen die Zwarte Piet dood willen moeten dood, dat weet iedereen.
Sinterklaas moet dood. Maar Sinterklaas is al vijfhonderd jaar onder ons en het ziet ernaar uit dat Sinterklaas niet dood wil. Hij lijkt het sterven verleerd. Vijfhonderd en hij rijdt nog paard, terwijl mijn oma van boven de tachtig een traplift rijdt. Trap op en trap af, het graf in.
Het aardige van het leven is dat alle mensen doodgaan. Over honderd jaar van nu zijn alle mensen van nu waarschijnlijk dood. Over honderdvijftig jaar zijn ze – wij, jij en ik – zeker dood. De een al wat langer dan de ander. Allemaal dood. Eerst rotten we tot zwart, dan rotten we tot wit.
Het kan een reden zijn om minder drukte te maken. Of het tegenovergestelde: het kan een reden zijn om drukte te maken nu het nog kan.
Alle mensen sterven. Alle mensen behalve Sinterklaas. Sinterklaas gaat niet dood, dat weet iedereen. Sinterklaas geven we door, wij mensen die dood zijn.