‘s Avonds loop ik een rondje door mijn wijk. Het is zo’n wijkige wijk, met rijtjeshuizen en baksteen, hier en daar een bloemenperkje, een verstopte kapel. Een jonge man in korte broek loopt met zijn fiets in de hand, kratje bier achterop. Een rode kat dribbelt haastig achter geparkeerde auto’s langs. Ik moet altijd een beetje grinniken wanneer ik een kat zie. Suffe beesten.
Terwijl ik hier loop kan ik me niet voorstellen dat er erge dingen gebeuren. De meeste mensen zitten achter hun raam. Seizoenen komen en gaan en in essentie blijven we binnen. Wat valt daar toch te bewonderen? Comfort is alles. Ik weet dat het waar is, niet of het erg is. Laat staan of ik me ertegen moet verzetten.
Er zit een baby op de wereldtroon. Terwijl ik het denk zwelt de baby tot gigantische proporties, op zijn hoofd de kroon van Triton. Iemand moet hem lek prikken. Ik wil geen baby op de wereldtroon. Ik wil de macht van het geld breken en onder de twee graden blijven. Ik wil dansen met Michael Jackson in een slinger over de wereld en tegelijkertijd realistisch zijn.
In mijn stad is D66 de grootste partij. Het gesprek met de ChristenUnie is de afgelopen dagen stukgelopen op het voltooide leven. Dat zeggen ze niet, maar dat weet ik zeker. “U mág plaatsmaken voor een nieuwe generatie, maar voelt u zich vooral niet verplicht.” Daar zit je dan in je dure verzorgingsflat, met de economie op z’n gat en zo’n folder van Pechtold in je hand. Je hoeft niet religieus te zijn om te weten dat het niet deugt. Zitten er voltooide levens achter deze ramen? Als mijn leven voltooid is neem ik een hond.
Nadat ik de weg ben overgestoken, nader ik mijn eigen straat. “Sans Fashion”, staat er op een gevel. Heel goed, wij doen hier niet aan mode. Wij hebben hier zelfs winkels die nooit open zijn. Dode etalages vol Vaillant-combiketels en Varta-accu’s. Wandelend blijft de wijk voor mij gesloten. Ik weet niet met wie ik samen leef, maar ik heb besloten dat ik ze allemaal aardig vind.
Ik wil de eigenaar van de dode etalage vol combiketels ontmoeten. Ergens moet er een opening zijn. Verschrikking is om ons. Comfort is om ons. Alles bestaat naast elkaar. Ik zit gevangen achter een muur van verhalen, het zijn er zoveel dat ik er niet één kan lezen. Ik ben een mens. Geboorte is ook niet vrijwillig. De baby moet weg van de troon.