Of de buurvrouw hem nog herinneren kan? Maar natuurlijk kan ze dat! Het was een bijzondere jongen, altijd al geweest. Zo’n lief kereltje. Een beetje dik ook. Zijn vader noemde dat ‘krachtig’, maar in de buurt wist men wel beter. Het maakt ook niets uit. Het was zo’n attente jongen. Plukte wel eens bloemen voor haar. Dat deed hij dan bij de overburen, die dat minder konden waarderen. Gevoelig, dat was hij ook. Een beetje verlegen zelfs, maar hij kwam langzaamaan los als je een tijdje met hem – of eigenlijk tegen hem – sprak. Zou je nu niet meer zeggen, of wel soms?
Of de buurvrouw toen enig idee had wat er van hem terecht zou komen? Papa was natuurlijk een zakenman, dus zoonlief zal hem wel opvolgen, had ze altijd gedacht. En ze heeft gelijk gekregen, is het niet? Zo is het. Een succesverhaal. Nee, dat had ze toen niet kunnen voorspellen. Ze bedoelt, hij was aardig, maar ook een beetje sullig. Wat ze nu van hem vindt? Ze haalt haar schouders erover op. Wat moet ze erover zeggen? Alles is al gezegd en is het niet gezegd, dan wel geschreven. Alleen dit kan ze eraan toevoegen: hij heeft wel eens gescharreld met een zwart vriendinnetje. Dacht ze, tenminste.
Of ze ook op hem zal stemmen tijdens de presidentsverkiezingen? Daar moet ze om lachen. Alsof ze dat iedereen aan de neus gaat hangen. En dan, met een ernstiger gezicht, nee, dat zal ze niet. Ze vindt het niet zo leuk hoe hij eruitziet. Met dat rare haar en die witte tanden. Hij heeft daar aan gesleuteld. Dat bevalt haar niet. Vroeger was het zo’n leuke jongen om te zien. Ja, echt, dat zou je nu niet meer zeggen, hè?