Op zijn scherm klikt agent Harris een map vol afgrijselijke foto’s weg. Hij tikt een sigaret uit zijn pakje en steekt hem in zijn mondhoek. Voelt in zijn zak naar een aansteker. Hij loopt naar buiten en houdt zijn sigaret in de vlam, neemt een flinke teug en blaast een wolkje rook uit. Het verdwijnt direct in de ochtendmist die nog boven de grond hangt. Het kantoor is leeg, zijn collega’s zitten op dit moment waarschijnlijk nog aan de boterham met hun kinderen.
Harris pakt zijn telefoon uit zijn zak. Klikt op het Twitter-vogeltje en opent zijn newsfeed. Hij gaat op zoek naar tips, hints, bewijs: iets dat hem eventueel verder kan helpen. Of gewoon deze ochtend door. Hij scrolt vluchtig langs trending topics over de zoektocht naar een jonge vrouw. Over een foto van een misbruikt meisje. Hij schudt zijn hoofd, klikt het beeld terug op zwart en neemt nog een trekje. Inhaleert diep.
Hij heeft er een knoop in laten leggen, nadat hij zijn eerste zedenzaak had mogen oplossen. Hij had het in zijn hele lijf gevoeld: deze on-man zou boeten en Harris zou daarvoor zorgen. ‘We weten nog niet honderd procent zeker dat de dader een man is, H’, zeiden collega’s. O, jawel, had hij gedacht: dit is een man. Al is man niet het juiste woord. Eerder een monster. Een monster dat waarschijnlijk nog kinderen kan krijgen ook. Dat op dit moment vol potentie rondloopt. Hij voelde walging. Een ondraaglijke schaamte voor zijn geslacht en de angst ooit zelf een meisje te krijgen die bescherming nodig heeft. Een meisje dat om haar papa roept als ze bang is.
Hij krijgt nog de rillingen. Toen heeft hij er een knoop in laten leggen. Zo noemen ze dat dan.
In de kantine kijkt hij naar een kindertekening die met een magneetje aan de koelkast hangt. Het is niet best, maar hij herkent vaag mannen in uniform aan de blauwe krassen met de gele vinkjes. In hanenpoten staat er ter verduidelijking ‘Poliesie’ boven. Harris trekt de koelkast open en pakt er een blikje Red Bull uit. In zijn kantoor kijkt hij naar het raam vol foto’s van mensen die hij nog nooit in het echt heeft gezien. Ze staren wezenloos terug. Gek eigenlijk, dat je zo snel gewend kunt raken aan onbekende gezichten.
Bij wijze van routine pakt hij zijn telefoon uit zijn zak. Twitter. Hij leest hoe iedereen op zoek is. Heel Nederland zoekt online naar antwoorden, naar verhalen. Hij leest hoe iedereen ergens iets van vindt, maar niemand háár vindt. Hij ziet alle selfies. Hij leest over een monster met een zelfgemaakte duikboot, over stukken vrouw in een koude zee. Over de lichtjes in Las Vegas, over cowboylaarzen vol bloed – en hij ziet de foto van een meisje van vier. En hoe iedereen almaar reageert.
Hij begint te huilen, ontroostbaar en met lange halen te huilen. Om haar, om hem, om hen. Om hoe de wereld meer een detective wordt dan hij. Om alle juiste woorden die de mensen zoeken en om dat niemand het kan oplossen door ergens een knoopje in te leggen.
En om hoe onbekende gezichten zo snel vertrouwd kunnen raken.
Geschreven door gastauteur Teddy Tops