‘Mag ik de sleutels daar neerleggen?’
‘Ja, nee, tuurlijk joh.’
‘Ehm…’
‘De auto, u moet vragen naar mijn auto.’
‘O ja, groen, elektrisch, milieu, anekdotetje vriendin, wagen lenen…’
‘Cut, even opnieuw, jongens!’
‘De sleutels, mag ik ze daar neerleggen?’
‘Ja, prima, ga uw gang.’
‘Ik zag een groene auto, is die van u?’
‘Ja, sinds een tijdje heb ik een elektrische auto, daar rijd ik privé mee en…’
‘Over privé gesproken, vindt u dat niet moeilijk dat publiek en privé altijd door elkaar lopen?’
‘Ach, dat heeft twee kanten. Maar mijn groene en elektrische auto…’
‘Aha! Kunst! Ik zie dat u van kunst houdt. En waarom woont u niet op de begane grond en wat is dat beeldje en hoe kent u Mandela?’
‘Dat zit als volgt. Wij houden van zero.’
‘Zero?’
‘Kijk naar dit schilderij.’
‘Ja?’
‘Wat ziet u?’
‘Wat lijnen. Vlakken. Wit. Grijs.’
‘U ziet zero.’
‘Dus?’
‘Niks, noppes, nada. Hou ik van.’
‘Ik ben het even kwijt.’
‘Wat bent u kwijt?’
‘Hoe komen we in godsnaam bij de bank uit? We moeten via de kast, ik moet er een boek uitpakken over watermanagement dat een beetje uitsteekt en dan vragen of u het toevallig heeft gelezen maar ik wil gaan zitten, voorover leunend, en dan zeggen: ‘Zullen we maar beginnen?’ terwijl we allang begonnen zijn.’
‘Cut.’