Ze zeggen dat de wereld op haar grondvesten schudt. Dat er niets meer zeker is. Dat er een virus rondwaart dat ons allemaal uit zal roeien. Dat er eigenlijk geen virus bestaat. Dat er, als het niet-bestaande virus verslagen is, een nieuw virus opduikt. Dat dat virus ook verzonnen is. Dat er hogere machten spelen. Dat de democratie in Amerika dood is. Dat de democratie in Amerika nooit heeft bestaan. Dat democratie überhaupt nooit heeft bestaan. Dat de westerse wereld momenteel ten onder gaat, precies zoals het Romeinse Rijk dat lang geleden eens deed.
Ze zeggen dat de economie langzaam kapot gaat, dat we niet zoveel spullen hadden moeten kopen, dat we niet zoveel landen hadden moeten uitbuiten, dat we niet alleen aan onszelf hadden moeten denken, dat de aarde opwarmt en dat het waarschijnlijk niet lang meer duurt voordat we allemaal verdrinken, voordat het water meters boven onze huizen uitstijgt, al onze spullen meeneemt naar het oppervlak. Sleutelhangers, kunststof waxinelichten, ordermappen, tubes handcreme, kinderfietsen, armbanden, dekentjes, televisies, kattenbakken.
China heeft over een jaar of wat alle grote wereldhavens in handen. Ook Rotterdam. Let maar op, zeggen ze. Let maar op.
Ik let op en voel de wereld op haar grondvesten schudden. Onder mijn voeten. Alweer. Dat is een zekerheid. De wereld bestaat en ze laat weten dat ze er is. Nog een zekerheid: er gebeurt genoeg om niet opgemerkt te worden, iedereen is bang en afgeleid. Ik hoef niet bang te zijn om vergeten te worden. Ik ga ervan uit.