Er blijken scènes te missen in sitcoms over vrienden die (meestal in New York, wat op televisie altijd een betaalbare plek om te leven lijkt, ik woon in Nijmegen, dat leek financieel ook best haalbaar) omdat de omstandigheden ze ertoe dwongen een huis delen, elk een eigen slaapkamer hebben, maar elkaar ontmoeten in de gezamenlijke woonkamer of in de keuken. Het zijn de scènes die ik had willen zien voordat ik hieraan begon, misschien ben ik langer onschuldig gebleven dan ik dacht, misschien heb ik mijn mensenkennis overschat, misschien had ik eerder grenzen moeten stellen of een dokter moeten bellen, maar nu sta ik in de keuken en ik twijfel over het wel of niet sluiten van de ovendeur. Ik adem door mijn mond maar kan de urine ruiken, ik wil naar bed, maar er moet nog van alles gebeuren.
Ik had boos moeten worden toen de megazak pasta (twee kilo elleboogjesmacaroni, ik vond het een magische aankoop) leeg bleek te zijn toen ik voor het eerst sinds de aankoop macaroni wilde maken, of nee, ik had niet boos hoeven worden, ik had er gewoon iets van moeten zeggen, maar ik wist niet wat dan precies, omdat ik zelf had gezegd dat ze mijn pasta mocht pakken als ze wilde. Ik had even overwogen om duidelijke voorwaarden te stellen als ik weer eens iets meer haar wilde delen (je mag van mijn thee drinken, maar niet meer dan twee zakjes per dag, je mag mijn snoep pakken, alleen wil ik minstens de helft van het zakje overhouden, je mag mijn pasta gebruiken, maar geen twee kilo in anderhalve week) maar voelde me een aansteller en besloot toen dat het gemakkelijker was niets meer met haar te delen.
Het vreemde is, de nachten met haar zijn fantastisch. Er zijn ongetwijfeld mensen die zeggen dat je niet moet vertrouwen op de vrienden die je maakt als het donker is, maar nadat we een paar nachten samen hadden doorgebracht wist ik dat we ervoor gemaakt waren om het leven samen te lijf te gaan. Elke nacht met haar was een avontuur, we hadden geheime missies, trokken ons niets aan van de mensen om ons heen, de beste outfits, glitters, lampjes in ons haar en in tegenstelling tot de mensen om ons heen die steeds vrekkeriger werden, naargeestiger en egocentrischer, deelden we alles met elkaar, niet alleen onze ervaringen maar ook onze middelen.
Op een dag was er een poster van mijn kamer verdwenen. Ik deed mijn kamer nooit op slot, soms wilde ze een boek van me lenen als ik aan het werk was en dat vond ik prima, maar toen ik zag dat de poster weg was voelde het alsof er een groot dier op mijn borstkas was gaan staan en besloot ik dat ik de sleutel moest gaan gebruiken. Dat zou betekenen dat alles tussen ons ging veranderen, ik nam ons iets af dat er altijd was geweest. Ik liep naar de woonkamer.
‘Waar is mijn poster?’
‘Poster?’
‘Er hing een poster op mijn deur, waar is die gebleven?’
‘Stop de bio-industrie, die bedoel je? Je kon hem buiten zien hangen. Iedereen kon hem zien.’
‘Wat heb je gedaan?’
Ze wees naar de hal. Bovenop de stapel oud papier zag ik mijn poster, in scherpe lijnen gevouwen.
Ik wist niet wat ik moest zeggen. Ze haalde het elastiek uit haar haar, schudde het los en haalde er een losse extension uit.
‘Ik had er een slecht gevoel over,’ zei ze. Wat nou als iemand het zag en het niet eens was met wat er op de poster staat? Straks gooien ze hier een steen door de ruit.’
Het leek me onzin en ik was woest, maar ik zei niets, niets belangrijks tenminste, ik vroeg alleen of ze dit soort dingen een volgende keer wilde overleggen. Ik ging naar mijn kamer en zat hele middag met mijn rug naar de deur. ’s Avonds snoven we weer van dezelfde spiegel.
Vlak voor ik de woning aangeboden kreeg hadden we voor het eerst overdag afgesproken. We zaten in het gras, dronken blikjes gintonic, scheurden stukken van een stokbrood af en haalden die door kruidenboter die door de zon gesmolten was. We hadden het over onze relaties, over hoe benauwend ze waren, de relaties en onze partners. We hadden het over alles wat we al waargemaakt hadden, ondanks alle anderen in de wereld. We begrepen elkaar.
Ik had rust nodig in mijn leven, ruimte vooral, en verbrak mijn relatie. Toen ik de woning aangeboden kreeg en ze bij me kwam wonen, verbrak ze die van haar ook. We lieten een bordje maken voor bij de voordeur, met onze namen erop. We kochten goedkope champagne en gaven een feest, iedereen was uitgenodigd behalve onze exen, en de dag na afloop van het feest ruimden we samen met bonkende hoofden alles op.
Ik dacht dat ik nog maar van weinig onder de indruk kon zijn, maar een vrouw die met haar rok, panty en onderbroek op haar enkels gehurkt boven een geopende ovendeur uitstekend haar balans weet te houden, terwijl ik de dranklucht die om haar heen hing al rook toen ik de voordeur opende vond ik op meerdere manieren een aangrijpend gezicht. Ze schrok toen ze me zag, sloeg een hand voor haar mond, zei ‘ik dacht dat dit de wc was’ en trok haar rok over haar bleke billen. Toen ze met haar panty nog omlaag wegliep zag ik dat haar pis op de openstaande deur lag, hoe elke stap die ze zette zichtbare trillingen maakte in de plas die langzaam op de vloer begon te druppen.