Laten we beginnen. Je skelet, spieren, pezen. Dat is duidelijk. En je grootste orgaan? Juist de huid. Je voelt me.
Ik voel jou. Je hart. Sneller. Harder. Je bloedvaten verwijden. De witte bloedcellen, rode bloedcellen – ik weet het verschil zelden, maar van een van de twee zijn er minder. En jij, jij hebt er precies genoeg. Dat weet ik zeker.
Hoor je? Mij tegen jou, jij bij mij. Je trommelvlies trilt zacht. Je ogen, je wimpers: hoe je mij ziet, hoe ik jou. En je pupillen wijder, steeds wijder.
Het prikkelt. Ik prikkel. Je zenuwen, je hersenen, je ruggenmerg. Ik kom bij je binnen. Zo zacht dat het opzweept.
Je adem zwaarder, dieper, de soundtrack van de lijven die hier samen zijn. Uit je mond, je lippen, je tong er langs, je maakt ze nat. Ze spiegelen je andere – te snel, te snel. We moeten nog langs je nieren, milt, galblaas, lever. De abstractere lichaamsdelen die jou net zo goed jou maken.
En de blaas. Vergeet ik bijna je blaas. Misschien is dat precies de bedoeling. Je blaas vergeten, hier blijven, hier zijn.
Weet je nog: je alvleesklier, bijnier, hypofyse. Ze kwamen voorbij in ’t klaslokaal toen je net aan iets anders dacht (aan Jaimy, Nicky misschien. Je weet het niet meer. Je was niet zo kieskeurig met je hormonen in die tijd).
Je dunne darm, dikke darm, endeldarm, zelf de twaalfvingerige darm weinig aantrekkelijks misschien op het eerste gezicht, maar die van jou zijn anders. Die zijn hun uiterst darmige zelf. En dan je anus. Je adem stokt, blijf bij me, blijf bij me. Alles is goed.
Kijk daar zijn we. Eindelijk. Je schaamlippen. Schaam je niet, wil ik roepen. Leef majestueus en onverschrokken. Laat jezelf zien, laat jezelf kennen, besta. Maar ik roep niet, dit is niet het moment. Dit is de weg, de weg die we op willen, op gaan, op zullen. Door de vagina; de hemelpoort, de weg naar de baarmoeder. De oermoeder. Maria. Gaia. Jij. Beschermheilige van je eierstokken.
En dan de terugreis, voel je? Je voelt het, ik hoor het. We zijn daar waar we moeten zijn. Daar. Hier. Precies. Jarenlang vergeten, verzwegen, onontdekt of onbeschreven. Afgesneden – letterlijk of alleen de stem. Maar ze is hier. Ze is sterk. Zeg haar naam. Clitoris. Hard. Harder. Zie haar zwellen, zie haar glimmen. Van trots, van eindelijk, van Jezus-Christus zo lang gewacht. Zie haar, voel haar en hoor haar preken, roepen, brullen: Lik me, lief me en laat me boven alles zijn en nooit meer verdwijnen. Want ik ben er. Ik ben groots, groter dan jullie ooit konden denken. Ik ben er. En ik ga nooit meer weg.