Ik sta op de stoep.
Ik bel net zolang aan tot je open doet.
Ik ben een wereld waarin alles mogelijk is.
Ik ben bevrijd uit de schakels van het verleden.
Omdat men alles vergeten is.
Ik ben nieuwe angst. Ik ben nieuwe woede.
Ik ben de golf die de schmink van uw gezicht komt wassen,
die uw fatsoen, uw normen, uw houvast
door de straten spoelt en in rioolputten doet verdwijnen.
Ik ben wetteloos.
Ik ben de allerlaatste minuut van de dag.
Als ik binnenkom, dan staat iedereen weer op nul.
Geef mij vrij spel en ik maak alles weer eerlijk.
Ik ontneem, ik verdeel het opnieuw,
ik maak alles met de grond gelijk
en geef iedereen evenveel stenen om mee te bouwen.
Ik ben niet bang om bloed te vergieten.
Ik ben chaos.
Ik begrijp dat om vooruit te kunnen sommige dingen kapot moeten.
Dat er dingen moeten verdwijnen zodat andere dingen kunnen bestaan.
Dat iedereen gelijk heeft,
maar niet iedereen het krijgt.
Ik ruik naar buskruit.
Ik ruik naar pis en naar hoofdwonden.
Ik ruik naar de ochtend.
Als jij me zou zeggen dat de waarheid uit feiten bestaat
zou ik je vragen: hebben feiten ooit een leger gevormd?
Ik kom uit jullie hoofden.
Mijn lichaam bestaat uit onuitgesproken woorden.
Uit wensen en wanhoop.
Uit gitzwarte haat en uit het idee dat er nooit echt iemand
naar jou geluisterd heeft.
Ik ben hier voor jullie.
Ik trek de wolken uit elkaar om te laten zien
dat de zon schijnt.
Ik heb jaren onder de grond gewoond.
Ik tuurde tussen de plankieren door
en zag hoe de hoop uit jullie ogen wegsijpelde.
Ik ben de dood. Ik ben het leven. Ik ben de oplossing.
Ik ben een droom en een nachtmerrie ineen.
Ik ben van bloed en vuur.
Ik ben een revolte.