Tweeënzeventig uur zou het duren.
Uitgeput zou mijn moeder zijn.
Zenuwachtig mijn vader.
Onwennig mijn ouders.
Ik had haar uitgescheurd.
Zijn vrijheid ontnomen.
De kringen onder hun ogen met jaren vervroegd.
Huilen zou ik elke nacht tot aan mijn vijfde.
Ik zou dreinen, aan de benen van mijn moeder hangen.
Snottenbel.
Lomschool.
Blokfluitles.
Stoer zou ik willen zijn.
Spelden door mijn oren prikken, gaten in mijn broek.
Roken.
Drinken.
Comazuipen.
Zitten blijven zou ik, drie keer.
Lui zijn, mijn examen halen met wat zessen.
Vrijetijdsmanagement studeren.
Ik zou Lisanne ontmoeten.
Vreemdgaan.
Drinken.
Mijn rijbewijs verliezen.
Mijn zaad zou onvruchtbaar zijn.
Lisanne zou me verlaten.
Jeanette zou me verlaten.
Ik zou Babette verlaten.
Sonja, Lonneke en Annelien…
Mijn baan zou ik haten.
Mijn ouders zouden sterven.
Ik zou alleen achterblijven.
Ik zou drinken.
Steeds vaker de gedachte: laat me eruit, laat me met rust, laat me alleen.
Het aantal lekke banden zou ontelbaar zijn.
Het aantal gemiste treinen onvoorstelbaar.
Het aantal kratten bier onwerkelijk.
Lieve moeder, maak me weg.
Dank u.