Het overlastseizoen is vroeg begonnen dit jaar. Strooiden we andere jaren pas in juli met onze onzichtbare jeukharen, nu zijn we nu al van de partij. Dankjewel, lief onweer! High five, beste stormen! Onze nesten werden uit de bomen gewaaid, al vallend strooiden we de eerste brandharen om ons heen. Een paar van onze broeders en zusters zijn omgekomen in deze val, geplet onder schoenzolen en autobanden. Dat is zielig voor hen, en laten we er niet te lang bij stilstaan.
We hebben er zin in, en dit jaar zijn we extra avontuurlijk. Niet iedereen natuurlijk, dat hou je toch. Sommigen zijn na de storm, al haren verliezend, dat deden ze mooi, teruggelopen naar hun eigen plek. Dat kan. Maar wij niet. Wat dacht je, we stormden nieuwe werelden in, dan neem je niet de eerste bus naar huis. We kiezen andere eiken, ze heten beuk of linde of wipkip. Dat weten we niet. Vergenoegd draaien we rondjes in onze nieuwe nesten. We eten, we kronkelen, we voelen. We groeien en gooien de jukken van ons af. Wég met die oude pakken, de keurslijven en korsetten. Ruimte hebben we nodig. We vervellen en vervellen, we strooien ons goed. Onze naam op het gele plastic afzetband, onze status is prematuur; wie kent ons als bruingrijze nachtvlinders?
De zon schijnt, het is weer tijd. Vreet de buxus weer kapot, lieve mot. Mieren, infiltreer de huizen, en muggen, prik lek. Meneer, steek de fik weer in uw barbecue, mevrouw, die muziek kan best wat harder. Laat je horen, laat je voelen, laat je gaan. Het overlastseizoen is vroeg begonnen dit jaar.