We zijn heus wel bereid om te demonstreren, we doen het graag – onder de voorwaarde dat er ook een tegendemonstratie is georganiseerd. Ja natuurlijk! Anders lopen we daar voor Jan Joker, met onze goede bedoelingen op een doekie, te lopen van niets naar ergens en van ergens naar niets en dooft onze demonstratie als een nachtkaarsje uit. Maar met een tegendemonstratie – ha! Dan kunnen wij ons profileren. Je bent echt niets als er niemand tegen je is. De spandoeken van de tegenstanders zijn de bevestiging van ons bestaan! Desnoods organiseren we zelf een tegendemonstratie – maakt ons het uit. Een autootje en een spandoekje zijn zo geregeld. En de mensen ook! ‘Demonstreren?’ ‘O leuk. Ehh… Is er een tegendemonstratie?’ ‘Ja zeker.’ ‘O gezellig, wij doen mee.’ Die tegendemonstratie, dat zijn wij dan, ha ha. Reken maar dat er een paar stenen door de lucht vliegen op zo’n middag en dat een aantal demonstranten bloedend huiswaarts gaat. Demonstreren doe je ook niet om ongedeerd te blijven – nee hee. Demonstreren doe je omdat je gelijk hebt. Hoor je! Gelijk! En wat is daarvoor nodig? Ongelijk! Ongelijk dat denkt dat het gelijk heeft. Maar wie heeft het gelijk in handen? Wij!!!
Over de auteur
Sylvia Hubers
Sylvia Hubers schrijft gedichten, prozagedichten en kort absurdistisch proza. Ze publiceerde zes dichtbundels en onlangs verscheen bij Prometheus haar eerste bundel microproza Hier moet ik ingrijpen. Ze leest geregeld voor en maakt deel uit van De Vorlesebühne, een groep schrijvers die kort vreemd proza op het podium brengt.
Ook van deze auteur
door Sylvia Hubers
Het water kwam
1 Minute Read
door Sylvia Hubers
Sssst…
2 Minute Read
door Sylvia Hubers
Spaart water
2 Minute Read