- Wacht niet op je uitnodiging
De rubberen afdichting maakt een plakkerig geluid wanneer ik de voordeur open. Het mos tussen de kasseien licht helgroen op, het pad naar de brievenbus ligt open. Ik zet een stap en dan nog een stap. Het is lang geleden dat ik nog eens buiten ben geweest. De kleur en het geluid van de wereld zijn heftiger dan ik me herinner. De lucht zit overvol vocht, er landen piepkleine druppeltjes op mijn voorhoofd die ik niet heb zien vallen. Vanuit het oosten, waar de zon vanochtend moet zijn opgekomen achter een dikke sluier ochtendgrijs, spoelt het geluid van de autosnelweg aan.
Verkiezingsbrochures – te laat want de verkiezingen waren eergisteren, de opkomstplicht is sinds dit jaar afgeschaft, ik ben thuisgebleven. Folders van Aldi en Eldi, een brief van een verzekeringsmaatschappij gericht aan de buren. Maar geen uitnodiging.
De bruiloft van Saskia is aanstaande zaterdag. Je zou toch verwachten… Als het mijn feest zou zijn, zou ik de uitnodigingen eerder hebben rondgestuurd. Misschien, wellicht, dat moet het zijn: de uitnodiging is toegekomen op mijn vorig adres.
Nee, de nieuwe huurder van mijn vorige appartement heeft ook niets ontvangen, zegt hij aan de telefoon.
- Kies het juiste tijdstip
Ik heb leren breien, haken en naaien. Voor Saskia heb ik een groot lappendeken gemaakt. Het past op een tweepersoonsbed van wel een meter tachtig breed. Zestien taferelen uit onze gedeelde geschiedenis om haar warm te houden in de winter. Het is een prachtig huwelijksgeschenk. Ik heb het deken opgevouwen, in wit knisperpapier gehuld en dan in hoogwaardig cadeaupapier verpakt. Met het pak in mijn handen wandel ik over de parkeerplaats in de richting van het kasteel.
Ik heb het juiste moment gekozen. Een rij genodigden schuift aan om het pasgetrouwde koppel te feliciteren. Daar! Bovenaan de trap staat ze, in een lange bruidsjurk, gebroken wit. Een haakje hecht zich vast aan mijn middenrif en trekt, trekt me naar Saskia toe. Ik knuffel het huwelijkscadeau.
‘Nelson!?’ klinkt het naast me. Ik kijk in het verbijsterde gezicht van een van Saskia’s vriendinnen. ‘Wat doe jij hier?’ sist ze. ‘Waar ben jij in godsnaam mee bezig?’
- Check de webcam
Mijn verhouding met het staatsgezag verloopt over het algemeen nogal stroef. De lange arm van de wet heeft me al meermaals in een houdgreep genomen. Ik vraag me af waaraan de politie het monopolie op geweld heeft verdiend. Af en toe een beetje concurrentie op dat vlak kan heus geen kwaad.
Ik probeer de flik die voor me zit uit te leggen hoe ik Saskia mijn deken heb getoond, maar hij lijkt het niet te horen.
‘Dit zijn de beelden van de bewakingscamera van het kasteel,’ zegt hij, en hij draait het beeldscherm van zijn computer naar me toe.
Op de beelden is te zien hoe een man – ben ik dat? – naar de bruid toeloopt en haar probeert te vangen met een deken, mijn lappendeken. Hij wordt hardhandig tegen de grond gewerkt door de bruidegom en een aantal gasten.
‘Er moet sprake zijn van een persoonsverwarring,’ zeg ik, maar ik hoor de twijfel in mijn eigen stem en voel hoe de pijn door mijn kaken trekt.
- Laat iemand anders gaan
Aangezien het vorige in beslag is genomen, heb ik een nieuw deken gemaakt. Dag en nacht heb ik eraan gewerkt. Het is prachtig geworden, een meesterwerk.
Ik moet me pas om negen uur aanmelden voor mijn hechtenis. Het postkantoor gaat om acht uur open. Dit keer laat ik mijn huwelijkscadeau bezorgen door de postbode, dat scheelt een hoop ellende.