11:00
Een vader belt zijn dochter.
Ze neemt niet op, ze zit op de fiets maar ze zal hem terugbellen.
Een vader belt zijn dochter opnieuw, meteen, en dat doet hij nooit dus ze maakt zich zorgen.
De groene knop.
‘Hoi!’
Een kleine stilte.
‘Hallo?’
‘Gelukkig, je zat niet in de tram.’
‘Waarom zou ik in een tram zitten?’
‘Blijf maar thuis, goed?’
23:00
Een dochter belt haar vader.
De telefoon ligt naast zijn bed, hij neemt op.
‘Ik fietste langs het huis,’ zegt ze. ‘Een kwartier voordat hij daar gepakt werd fietste ik er en nu fiets ik er weer. Ze takelen een container uit de grond.’
Een vader vraagt zijn dochter waarom ze niet binnen is gebleven.