Vanochtend had Koos (de hond) de treurigste ogen, toen we terug binnenkwamen en Zus (de kat) op haar nieuwe kussen lag bijvoorbeeld. Zus keek tevreden en triomfantelijk, net als gister, toen ze de muis die Broes (haar zus) gevangen had, afpakte en binnen kwam brengen.
Broes keek stoïcijns. Ze kijkt meestal stoïcijns naar Zus. Naar mij kijkt ze liefdevol, althans dat maak ik er van als ze ’s ochtends op mijn buik komt liggen, liefdevol en geduldig. Ik zette mijn telefoon uit.
Vanmiddag lagen ze alle drie voor de verwarming, die staat niet aan.
Gister was het dierendag. Koos en Lizzy- de hond van mijn ouders- kregen allebei een schoentje van koeienhuid om op te kauwen. Koos is drie keer groter dan Lizzy, dus was haar schoen groter. Maar de grote schoen wilde ze niet, ze pakte de kleine af van Lizzy en ging er tevreden op liggen kauwen. Lizzy vond de grote schoen prima.
Gister was het dierendag en mijn twittertijd-lijn stond vol met foto’s uit varkensstallen, ik scrolde door. Als ik kijk naar de foto’s dan kan ik niets meer die dag. (Ik moet dit snel schrijven, anders is het over met vandaag).
In de winter gaan zwanen op familiebezoek. Ik zag er maandag vier boven de bouwput vliegen, ik denk dat hun familie ver weg woont. Of dat ze lijken op mijn moeder, die altijd veels te vroeg van huis vertrekt.
Dit weekend reed ik door het dorp, naast het dorp waar ik vandaan kom. De zon scheen, er werd gemaaid, de koeien stonden in de wei. De meesten lagen in plukjes het gras, een beetje voor zich uit te kauwen. In elke wei stond een vlag – de Nederlandse maar dan verkeerd om. Maar koeien kunnen rood en groen niet zien. Er staan dus blauw-wit–grijze vlaggen, in hun grijze gras.
Koeien kunnen dan wel geen rood zien, ze houden wel van spelen, hebben beste vriendinnen en koesteren jarenlang wrok als een mens (of koe) onaardig tegen ze is geweest.
Ik las vorige week over jongens die met zes egels voetbalden, er overleefde er één.
Er woont nog één meerkoet in onze sloot. Hij in een stuk stiller dan in de lente, dus hij mag blijven.
Koos zucht, we moeten naar buiten.