Afgelopen weekend was ik op Schiermonnikoog.
Er is daar een bunkermuseum en een expositie over radarsystemen. Op veel plekken op het eiland kun je sporen van oorlog zien.
Maar je weet alleen over de expositie als je naar de VVV gaat of het toeristenkrantje Lytje Pole leest.
Het bunkermuseum bevindt zich in een bunker onder een duintop, op meer dan twee kilometer van het dorp. Als je niet oplet, zie je geen oorlog.
We maken veel wandelingen en vergelijken de data van onze stappentellers. Iedereen evenveel kilometers, maar zij met kortere benen hebben meer stappen.
Lopen is geluk. Voor mij.
Ik moet denken aan de stromen vluchtelingen die je altijd op het journaal ziet. Er is altijd wel ergens een reden om weg te lopen.
Maar niet voor je geluk, maar van je geluk vandaan. Op weg naar een plek die beter is dan de ellende die je achter moet laten.
Ik moet denken aan alles wat ik nooit zie. Afgaande op wat ik weet van de vierdaagse, moeten vluchtelingen te voet helse pijnen doorstaan. Als bevoorrechte westerlingen op dure schoenen van Bever Sport al bladen hebben, hoe is dit dan bij vluchtelingen? En dan komt de oorlog er nog bij.
Alleen het feit al dat ik voetpijn zie als iets om over te schrijven, geeft aan dat ik mij geen voorstelling kan maken van wat oorlog is.
Ik heb sinds een paar maanden een nieuwe stappenteller/hardloophorloge. De oude slingerde nog in mijn huis rond tot ik vorige week hoorde dat de fabriek alle horloges van dat model terugriep.
De batterij kon oververhit raken en brandwonden aan de pols veroorzaken. Dat was al ongeveer 150 keer voorgevallen.
Alle 1,7 miljoen verkochte horloges worden op afstand onbruikbaar gemaakt en iedereen krijgt het aankoopbedrag à 299 dollar terug.
Je wilt natuurlijk niet dat iemand een zere pols krijgt, de fabriek betaalt dus iets meer dan 500 miljoen dollar terug aan de klanten. Klanten waarvan vele het horloge, dat in 2020 uit de productie is genomen, vast niet meer dragen. Want hoe lang doet een snob met een luxe gadget?
En weer komt die verdomde oorlog om de hoek kijken. Als 150 brandwonden aan polsen een half miljard dollar waard zijn, hoeveel kost een Oekraïens leven dan?
En wie betaalt dat dan terug?
Ik ben boos.
Ik wandel dagelijks voor de lol en ik ben boos dat ik zoveel waard ben.
Ik voel me schuldig dat ik zoveel waard ben.
Ik ben boos omdat ik niet weet wat ik moet doen.
De 299 dollar die de fabrikant terugbetaalt, zal ik aan Oekraïne te geven. Een druppel van mijn geluk op hun gloeiende plaat van ellende. En ik weet hoe pathetisch dat klinkt.