Zeer vrij naar Annie M.G. Schmidt.
Iedereen had het erover.
Anders nieuws bestond niet meer.
VROUW GESMOLTEN.
Mensen hadden het met eigen ogen gezien, vanuit hun koele huizen met hun zonwerende ramen. Ze hadden haar zien staan midden op het plein. Vlak naast de fontein (of dat wat ooit diende als fontein en waarvan niemand wist hoe ze het nu moesten noemen).
VROUW GESMOLTEN.
Ze hadden haar zien staan in de volle zon op het heetst van de dag.
Ze hadden op de ramen gebonkt en wild naar haar gebaard.
Maar ze had zich niet verroerd.
Ze hadden gezien hoe haar huid was gaan borrelen.
Hoe ze vanaf haar kruin richting de grond begon te sijpelen als dikke druppels verf.
Ze hadden gezien hoe haar gezicht naar beneden zakte.
Haar ogen halverwege haar wangen, haar neus scheef op haar kin, haar mond glijdend langs haar hals.
Ze hadden gezien hoe het vet en het vlees van haar botten droop en een plas vormde rond haar voeten.
En hoe daarna ook de botten in bleke stroop veranderden en zich vermengden met de rest.
En dat ze geen één keer had geschreeuwd.
VROUW GESMOLTEN.
En weer werd er een grens getrokken.
Dit kan zo niet verder.
Maar de volgende dag was het plein gewoon weer het plein.
En de fontein een fontein (omdat niemand wist hoe ze het nu moesten noemen).