Aan haar muren hangen geen posters. Geen afbeeldingen van voorbeelden. Geen een glanzend papiertje met daarop het hoofd van Oprah Winfrey, Rosa Parks, Coretta Scott King of Maya Angelou. Noch een met een jonge Michael Jackson of met Winnie en Nelson Mandela laat staan Martin Luther King.
In sommige slaapkamers vind je geen helden. In sommige delen van de geschiedenis zijn geen winnaars. In sommige straten komt nooit een brandweer, maar slaan de vlammen voortdurend uit de huizen.
Sommige meisjes denken niet aan de toekomst. Sommige meisjes hebben geen hoop, maar bidden zich een ongeluk. Sommige meisjes hebben geen posters aan de muren, geen cd’s in hun speler, geen speler.
Wel hebben sommige meisjes dromen.
Van gelijkheid en vrijheid.
Van dat niemand ooit nog monddood sterft. Dat iedereen gezien wordt. Dat iedereen op dezelfde manier geholpen wordt. Dat iedereen geholpen wordt. Dat iedereen een lied heeft.
Dat niemand onderdrukt wordt. Dat geen mens ooit meer minder is dan een ander mens. Dat presidenten ook vrouw kunnen zijn. Ook zwart. Dat alle meisjes ooit nog president kunnen worden. Of ruimtevaarder. Dat dat kan.
De mannen en de vrouwen op de televisies schreeuwden het uit.
De mensen achter hun schermpjes schreven ‘Ja maar’s en ‘Nou nou’s.
De meisjes liepen hun straten door en werden zelf de vlammen.
Ze stapten de bussen in en schreven zelf de speeches.
Ze stonden voor niemand op en werden zelf de posters.