Van te voren had hij zich goed verdiept in wat de baas van de FBI graag at. Dat waren onder andere Engelse worstjes. Omdat het zou opvallen als hij precies al zijn lievelingsgerechten zou laten bereiden moest hij er een beetje van afwijken. Dus had hij als voorafje oesters en als toetje crème brûlée laten maken, echte comfort food die iedereen over de streep trekt.
De baas van de FBI zei dat hij niet zo een oesterman was, maar het wel weer eens wilde proberen. Helaas smaakte het hem niet en spuugde hij het meteen uit. ‘Geeft helemaal niets,’ lachte de president. En hij knipte in zijn vingers om het beestje van zijn tapijt te laten boenen. De sfeer kwam er daarna wel in dus zei de president dat het belangrijk was om hem in het goede daglicht te houden. De man tegenover hem veegde traag zijn mond met een servet schoon terwijl hij zachtjes met zijn hoofd ‘nee’ schudde.
‘Wat nou nee? U begrijpt toch wel hoe belangrijk dat is? Al moeten we elke avond zo een diner met elkaar hebben’
Tijdens de crème brûlée probeerde de president het opnieuw. ‘Die auto waarin u rijdt, is die niet aan vervanging toe?’ Het dessert smaakte voortreffelijk dus dacht de president nog een kans te maken. Maar de baas weigerde hem zijn loyaliteit te beloven, en zei al zijn bevindingen in alle eerlijkheid naar buiten te brengen.
Dat betekende dat er nog maar een oplossing was. De dessertwijn. De president stuurde zijn serveerder naar huis. En appte een vriend in de keuken. Daarna vond hij de glazen die hij van te voren had voorbereid. Zijn handen trilde. Het glas met het gouden randje was voor de baas als het allemaal niet volgens plan zou verlopen. En hij glimlachte terwijl hij de glazen op tafel zette.