De melkcupjes bij de koffiemachine zijn vervangen door havermelkcupjes. Niemand weet precies wie daarvoor verantwoordelijk is, ik geloof dat de OR nog bezig is om dat uit te zoeken. Ik merk zelf het verschil nauwelijks, je proeft de muffe geur van te lang opgeslagen budget-koffiebonen door alles heen, het mag van mij koe of haver zijn, het is me om het even.
Als ik ’s ochtends binnenkom, pak ik gelijk twee bekertjes koffie. Ik zet ze naast elkaar op mijn bureau, drink er één heel snel op en met de tweede doe ik wat rustiger. Daar blijft vaak een bodempje instaan dat ik aan het einde van de dag laat wegzakken in de potgrond van de sanseveria, Berta genaamd.
Vroeger deed ik dat met cappuccino, dat had de tragische dood van mijn eerste kantoorplant tot gevolg en zorgde voor een zure geur die ik maanden later soms nog ineens tegenkwam in mijn kantoor. Voor het weggooien van cappuccino is havermelk dan wel weer een uitkomst, bedenk ik me nu.
Halverwege mijn tweede kopje begin ik met het afhandelen van de klachten over grote bedrijven, daar ben ik namelijk snel mee klaar. Er worden weliswaar veel meldingen gedaan, maar daar zijn allemaal keurige regels voor, die ik onder een sneltoets op mijn bureaublad heb staan. Te veel zieke of gewonde varkens in een transport? Verwijzen naar de aangescherpte normen en voorwaarden voor het vervoer van lichtgewonde of zieke varkens. Iemand heeft een boer een dier zien slaan of schoppen? Knippen en plakken van een waarschuwingsmail uit de gedeelde Drive met mijn collega’s. Aan het derde bericht dat ik die week naar Harry stuur, voeg ik een P.S. toe met ‘echt niet meer doen, he’, hij kan dat wel hebben. Daarna de condoleances aan de boeren wiens dieren levend zijn verbrand bij een vuurhaard-incident.
Als ik goed op gang ben, werk ik de klachten weg over het namaken van vlees, melk en andere dierlijke producten. Ik sommeer meerdere bedrijven te stoppen met het gebruik van de woorden ‘melk’ of ‘kip’, daarna ga ik lunchen.
Na de lunch ga ik op zoek naar een klus buiten de deur, een inspectie of een waarschuwingsgesprek bijvoorbeeld. Vandaag gespte ik mijn riem al om 15.00 om. Ik heb van mijn vrouw een bandana gekregen voor om mijn gezicht, tegen de stank. We hebben samen voor de spiegel in de gang gestaan, grappend over dat ik eruitzie als een klimaatactivist. De bandana ruikt naar haar, ik steek hem voor de zekerheid in mijn zak.
Bij het oplopen van het erf hoor ik het beest krijsen en zet me schrap voor het geluid van meer dieren. Dat komt niet, het blijft er bij één, na een minuut worden de kreten zachter en minder regelmatig, daarna houden ze op. Ik speur het terrein af. Links het woonhuis, er staat een rij laarzen, slippers en nette schoenen in een rijtje naast de deur. Rechts staat een gebouw waarvan de deur een stukje openstaat. Ik loop erheen, tik zacht op de deur, roep ‘volk’ en stap naar binnen. Drie mannen staan om het kadaver, een met een mes in z’n hand, een ander met zijn mobiel om foto’s te maken. De derde was net bezig om de gasbrander af te koppelen, de kamer ruikt naar verbrand haar, bier en vers bloed.
Ik stoot mijn elleboog tegen de deurpost als ik probeer de bandana uit mijn zak te trekken, hij blijft haken achter mijn riem, ik kokhals achteruit tegen de deur aan en val het gebouw uit. Daarna zoek ik pas naar mijn aantekeningenboekje.