De meeste belangrijke momenten in mijn leven gingen gepaard met een bezoek aan Vroom & Dreesman, maar vanaf het moment dat ik gestopt ben met boeken kaften, bijna vijftien jaar geleden, ben ik niet vaker dan vijf keer in een filiaal van het warenhuis geweest. Ik herinner me dat ik, stijf van de zenuwen voor een nieuwe school en een nieuw leven, over de campus-afdeling van de V&D in Utrecht liep. Ze hadden daar alles – Diesel, The Simpsons, alle figuren uit de tekenfilms op Nickelodeon – en ik wilde alles hebben. Zo’n rol kaftpapier was in mijn ogen de eerste stap naar een volwassen leven, het kiezen van de juiste rol was van dezelfde orde als het kiezen van een geschikte partner of het afsluiten van de juiste hypotheek. Die eerste heb ik inmiddels, de tweede niet.
Ik herinner me ook hoe die rollen steeds minder belangrijk werden. Eerst ging er gewoon krantenpapier om de boeken, daarna werd er uit een soort recalcitrantie helemaal niets meer omheen gedaan. Zo ging het met V&D in mijn leven ook.
Het enige wat overbleef van de V&D was La Place, en dat voelde al niet meer als V&D. Op festivals kwam ik die tegen, en van de zomer nog, vlak over de grens van België naar Nederland. Heel snel een stuk pizza naar binnen schuiven en doorrijden, naar huis. Ik geloof niet dat ik op die momenten aan de echte V&D dacht.
Het laatste bezoek was in Amstelveen. Ik woonde net samen en iedereen weet dat je dan gordijnen nodig hebt. Wij met de tram naar Amstelveen, over zo’n winderig plein, de zware deur door en de roltrap op. De afdeling gordijnen viel tegen. Misschien lag het aan het aanbod, of aan de sfeer – misschien lag het aan ons. Uiteindeljk kochten we gordijnen bij de Hema. Ze hangen nog steeds.