Iedereen hier heeft zijn taak. In de keuken strijken we de gewaden, waar andere vrouwen ze wassen. De kapjes worden gesteven met suikerwater. Op de binnenplaats worden de vrouwen geschoren. De haren worden hergebruikt. Gisteravond droeg hij voor het eerst een klein pruikje van menselijk haar. Ik zag het toen hij mijn rok omhoog schoof.
Op de campus was het al iedere avond feest in het jongenshuis. Daar ging je heen. Daar was alcohol. In de achterkamer werden ware cocktails gemaakt en dan bedoel ik flink vermengd; een hand op een mond, een treintje van jongens.
In het huis op de heuvel wordt het vanzelf ochtend zodat je kan zeggen dat je nog van gisteren bent. Nu heb ik nog een credit card en een bankrekening. Ik mag kiezen uit drie biertjes op een feest, een nieuwe jurk of dat tweedehands boek. Ik loop in en uit, van binnen naar buiten om te roken. Een vrijstaand huis met veranda’s rondom, alle ramen open. Overal hoor je de muziek van binnen komen.
That’s me in the corner
That’s me in the spotlight
Losing my religion