Jordi wipte zijn gympen uit en klapte in zijn handen, zodat hij eindelijk eens aandacht van zijn vrouw kreeg. Maar niet heus. ‘Is het kind al naar bed?’ vroeg hij.
Kaylee keek niet naar haar man. Ze keek naar de televisie. ‘Het kind heeft een naam.’
‘Ja, niet die van mij,’ antwoordde Jordi. De poes van zijn nieuwe vrouw beviel hem wel, alleen jammer dat er jaren terug een stiefzoon uit was gekropen. Jordi had de trapleuning al vast toen hij werd teruggeroepen door zijn vrouw. Ze wilde dat hij het kind met rust liet. Het had gevochten. Natuurlijk had het gevochten, waarom dacht ze anders dat Jordi naar boven wilde gaan? Om het kind welterusten te kussen? Die klote school had hem vanmiddag al ingelicht over ‘het voorval’. Jordi had gezegd dat ze zijn moeder maar moesten bellen. Alleen dan ietsjes anders geformuleerd.
‘Je moet niet boos op hem worden,’ zei Kaylee weinig smekend.
‘Als hij nou eens zou winnen, dan hoefde ik helemaal niet boos op hem te worden.’
‘Het is nog maar een kind.’
‘Dat is precies het probleem.’ Jordi wees dreigend naar zijn vrouw. Dat vingertje hielp. Eindelijk keek ze hem aan. ‘En de mensen denken dat het mijn kind is.’
Jordi stampte de trap op. Het kind zat rechtop in zijn bed toen hij binnenkwam. ‘Sorry, pa,’ zei het.
‘Pardon?’
‘Sorry, Jordi.’
‘Dit was de laatste keer,’ zei Jordi, ‘heb je dat begrepen? Als je uithaalt, haal je vol uit en je stopt niet voordat de ander gevloerd ligt. Duidelijk?’ Het kind zweeg. Jordi stapte op hem af. ‘Moet ik het verdomme soms voordoen?’
Het kind zei dat hij het begreep en kroop onder zijn dekbed weg. Jordi verliet tevreden de kamer. Hij was een goed mens, hij zou het kind opvoeden alsof het van hem was. Zo moeilijk was dat vaderen niet. Toen hij beneden kwam, keek Kaylee hoopvol op. Zo had hij het graag. ‘Heb je ervoor gezorgd dat dit niet nog een keer gebeurt?’
‘Dat heb ik,’ antwoordde Jordi. ‘Het kind luistert.’