De cursor knipperde achter de letter ‘w’. Ze typte eerst eifelen (zag er goed uit), toen ijfelen (vreemd maar vertrouwd, door de gelijkenis met ‘twijfelen’). Toch maar googelen. Dat ze uitgerekend de spelling van dit woord opzocht, ontlokte haar een lachje. De honden keken even op.
Weifelen bleek correct. Ze las dat het afstamde van hetzelfde woord als ‘wuiven’ en oorspronkelijk ‘heen en weer bewegen’ betekende. Twijfelen kwam daarentegen van ‘twee’ en drukte een tweestrijd uit. Ze woog de twee woorden af. Wiegde zachtjes heen en weer. Haar stoel kraakte.
Er was een openbaar rapport verschenen met een vertrouwelijk deel. Volgens het openbare rapport was alles in orde. Het vertrouwelijke deel had ze niet gelezen. Het ene sms’je van het slachtoffer kon ze zich herinneren, het andere niet. Vrouwen waren vaker een doelwit, als iemand dat wist, was zij het wel. Hoe vaak ze al niet ***wijf was genoemd. Sommige dommeriken schreven ***weif. Van enige aarzeling leek bij al die mannen geen sprake.
Ze keek naar buiten. De takken van de Japanse kers voor het raam weifelden in de wind. Ze lieten hun bloesem los. De stoep lag vol roze confetti. Of vol troep, het was maar hoe je het bekeek. Ze stond op, schudde haar schouders los, ging koffie halen. Terwijl ze inschonk, belde de partijvoorzitter. Het bestuur had een manier gevonden om de zaken te vereenvoudigen: voortaan kwam er niet een openbaar rapport met een vertrouwelijk deel, maar géén rapport. Ze hing op en nam een slok. Ze zou ‘het spijt mij’ tegen het slachtoffer zeggen, en dat zou dieper gaan dan ‘ik excuseer me hiervoor’.