Toen mijn andersbegaafde broer Andreas een jaar of veertien was, walmde een rottingsgeur door de spleet onder zijn slaapkamerdeur de gang op. Ik had me al een paar keer afgevraagd waar de nare geur vandaan kwam. Nu betrad ik de kamer van mijn broer om het uit te zoeken.
Andreas was met een vriend en diens moeder naar de kermis in een naburige gemeente. Ik had weinig zin om de bron van de gore lucht onder ogen te komen maar ik maakte me zorgen om mijn broers hygiëne. Ik stond voor de kleerkast en snuffelde. De walm leek van onder het bed te komen. De vloer was tamelijk proper. Na de dood van mama had papa zichzelf en het huis een tijdlang verwaarloosd, maar die depressieve episode was inmiddels voorbij. Met hernieuwde levenslust poetste hij op zondagen het hele huis.
Onder het bed lagen een knuffelhond, een schuimrubberen rugbybal en een schoenendoos. Ik opende de schoenendoos en kokhalsde toen de dikke geur van bederf me in het gezicht sloeg. In de doos lag een ontbindend konijnenlijkje. Ik sprong recht, liep naar de wc en gaf over. Toen ik terugkwam, ontdekte ik dat de buik van het konijn was opengesneden en weer dichtgenaaid. Ik besloot voorlopig niets tegen papa te zeggen.
Die avond confronteerde ik Andreas met mijn vondst.
‘Waar is ze?’ vroeg Andreas meteen.
Ik zei dat ik de doos in de tuin had gezet en vroeg naar een verklaring. Andreas liep de tuin in, ik ging hem achterna. Na wat aandringen vertelde hij dat hij haren van mama had verzameld. Hij had ze gevonden onder de wasmachine, achter een plint, tussen de autozetels en op kledingstukken die onaangeraakt in de kleerkast hingen. Het ritueel, de spreuk, het recept had hij op internet gevonden, waar anders? Hoofdhaar van de overledene, het geel van een kippenei, sperma van een bloedverwant (een afstammeling voor het beste resultaat), een levende voedster of haar nog warme lijk, de baarmoeder van het konijn dichtnaaien bij kaarslicht. Ik kotste tussen de planten. Het was mei en aan de seringen hingen paarse trossen zoetgeurende bloemen. De overledene zelf kon je met het ritueel niet terugkrijgen maar wel haar geest op middernacht bij volle maan misschien. Ik kon Andreas overtuigen om de doos, die ooit de tangoschoenen van onze moeder had bevat en waarin nu het verminkte konijnenlijkje lag, tussen de seringen te begraven.
Papa hoefde het niet te weten, het bleef tussen ons.