“Ideeën over beschaving kwamen tot ontploffing bij de vernietigingen die WO I met zich meebracht.” Het staat er echt, in mijn geschiedenisaantekeningen. Ik heb het net zelf opgeschreven in mijn schrift. Maar wat het betekent? Geen. Idee.
Als de bel gaat, vraagt Esmee me of ik mee ga naar de Mac. Esmee en ik gaan als sinds het eerste jaar altijd samen naar de Mac. We hadden toen een jongen in de klas die Mik Bekman heette. We noemden hem altijd Mik Bekmenu. Hij heeft maar een half jaar bij ons in de klas gezeten – ik geloof dat hij is verhuisd, of dat hij ziek werd, ofzo – maar wij bestellen sindsdien nog altijd bij de Mac een MikBekmenu.
“Is goed,” zeg ik.
“Ik ben alleen zó blut,” zucht Esmee. Ze legt haar hoofd op haar tafeltje, waardoor ik in haar t-shirt kan kijken, naar de geul tussen haar tieten. Esmee heeft al heel lang tieten. Ik heb nog niks.
“O, ik betaal wel,” zeg ik.
Esmee veert glimlachend op en kijkt het lokaal rond.
“Ina!” roept ze over mijn hoofd heen, “ga je mee naar de Mac?”
Ina is nieuw in onze klas.
“Vaag-Ina,” fluisterde ik grinnikend tegen Esmee, toen Ina op een maandagochtend door onze mentor was voorgesteld en een plekje in het lokaal zocht. Maar Esmee bestudeerde Ina langdurig en leek me niet te horen.
“Esmee! Vaag-Ina,” probeerde ik nog eens, terwijl ik naar haar toe boog. Esmee maakte haar blik los van Ina en zei toen, terwijl ze me strak aankeek: “Dat is niet zo aardig, hè?”
Ik droom weleens over Esmee.
In mijn droom staat ze voor me en trekt ze haar kleren uit. Ik reik naar haar, ik wil haar bij haar tieten pakken, maar als ik haar bijna kan aanraken, draait ze zich om. In haar rug en billen zitten hele diepe wonden.
Centimeters diep, tot op het bot, de huidranden grillig en zwart.
En uit haar wonden groeien rozen in alle kleuren.
De Mac is vlakbij school. We zijn meteen aan de beurt. Ina en Esmee leunen voorover op hun ellebogen op de balie, hun billen ver naar achter. “Mogen wij drie MikBekmenu’s?” zegt Ina met hoge stem tegen de lange jongen achter de kassa. Esmee en Ina schateren het uit.
“Met cola,” zegt Esmee.
“Light!” roept Ina. Ze leunt nog verder over de balie en strijkt een haarlok die voor de ogen van de lange jongen hangt achter zijn oor. “Anders worden we dik. Dat willen we niet.” Ze kijkt even achterom naar mij.
“Nee,” zegt Esmee. Dat willen we niet. O! En zij betaalt!”
We lopen met onze dienbladen naar buiten en gaan aan een tafeltje in de zon zitten. Ina en Esmee tegenover elkaar.
Ina trekt haar spijkerjasje uit. Ze draagt er een T-shirt met een diepe v-hals onder.
Tieten.
Natuurlijk.
Nu heeft officieel iedereen tieten, behalve ik.