Toen we meisjes waren keken Aziza en ik elke week Thelma & Louise, op de oude televisie in de logeerkamer bij Aziza thuis. De videoband was oud en versleten, de lijnen wobbelden en soms trokken er ineens paarse en groene strepen door het beeld. Toch keken we hem zo vaak als we konden. Aziza vanwege de Amerikaanse mannen, die in hun spijkerbroeken rondingen hadden waar de mannen die wij kenden alleen van konden dromen. Ik vanwege Geena Davis, en het stof dat op dwarrelde als de twee vrouwen hun auto startten en gierend en gillend ervandoor vlogen.
“We’ll be drinking Margarita’s by the sea, mamacita!” zeiden we tegen elkaar, hoewel we niet echt wisten wat margherita’s waren en we de zee toen nog niet hadden gezien. Aziza en ik woonden in dezelfde straat, we liepen elke dag dezelfde route naar en van school.
Later ging ik studeren, hoewel Aziza de slimmere was. Ik kende niemand die zo goed kon praten als zij, als zij praatte kon ik me warmen aan het vuur in haar ogen. Maar vlak voor de zomer had haar neefje haar zien praten met een man die niet mahram was; geen naaste familie. Haar neefje was naar haar neef gegaan en die was naar haar oom gegaan en die was naar haar vader gegaan en die had gezegd dat Aziza niet mocht gaan studeren. Aziza schreeuwde het huis bij elkaar, maar ze kon niets beginnen: de universiteit vereiste haar vaders handtekening. Dat was nieuw; voorheen was dat niet nodig geweest.
Bij elk vak dat ik kreeg dacht ik, wat had Aziza hiervan gevonden? Na afloop van mijn lessen rende ik naar de winkel waar zij was gaan werken en probeerde ik alles over te brengen wat ik had geleerd. Maar de woorden klonken anders uit mijn mond. Ik raakte verward door dingen die ik in de les goed begrepen dacht te hebben, en de logica en kalme overtuiging van mijn docenten was uit de woorden weggesijpeld tegen de tijd dat ik bij Aziza aankwam.
Ik was geen goede student. Ik had moeite met dingen onthouden, ik begon voor mijn tentamens te zakken en ik werd steeds banger voor het grote, strenge universiteitsgebouw. Na twee jaar stopte ik. Aziza zweeg toen ik haar dat vertelde. Ik ging in een winkel werken vlakbij de winkel van Aziza en meestal lunchten we samen. Een paar jaar kroop voorbij, om ons heen explodeerde Riyad; wolkenkrabbers schoten omhoog, zand en stof werden vervangen door glas en metaal en langzaamaan kreeg iedereen haast. We keken nooit meer films, en toen ik trouwde en kinderen kreeg (twee zoons, gelukkig) en het niet meer nodig was dat ik werkte, lunchten we ook niet meer samen.
Jaren later las ik dat Aziza gearresteerd was, omdat ze geprobeerd had met een auto de grens over te steken. Ze had geen toestemming van een mannelijk familielid om het land te verlaten, en ze zat ook nog zelf achter het stuur. Ze hielden haar maanden in hechtenis. Ze sloegen haar, en toen ze klaar waren met haar te slaan brachten ze haar terug naar huis. Toen ik dat las moest ik de krant neerleggen en de woonkamer uitlopen. Mijn man vroeg wat er was, ik zei dat ik hoofdpijn had en vast naar bed ging.
Als meisje wist ik nooit wat ik van het einde van de film moest maken. Na een achtervolging van dagen worden Thelma en Louise bij de Grand Canyon uiteindelijk klemgereden door de politie. Ze besluiten zich niet over te geven, zich niet te laten arresteren en opsluiten. Ze besluiten dóór te gaan. Louise start hun auto weer, en hand in hand rijden ze de diepte van de Grand Canyon in. Ik begreep dat einde nooit. Het leek mij een nogal overdreven reactie, niet echt beter dan een aantal jaar opgesloten zitten in een cel. Maar dan keek ik naar links, naar Aziza, en dan dacht ik ineens dat ik het misschien toch wel een beetje begreep.