Stel, je raakt verzeild bij een gang in de Schilderswijk. Overwegend blanke mannen met geschoren schedels. Buitenlanders houden ze niet van: die waren er vroeger toch ook niet?
Ze deinzen voor weinig terug. Een paar jaar geleden (voordat jij erbij kwam) hebben ze een oudere Antilliaan gewurgd. Op station Holland Spoor hebben ze een Hindoestaanse jongen neergeschoten.
Noodweer, zeiden ze, en ze kwamen er grotendeels mee weg. Ook al was de jongen ongewapend.
Jij hebt dag na dag met ze doorgebracht. Je hebt hun seksisme en racisme jarenlang van dichtbij meegemaakt. En het knaagt: dit is niet waarom je hebt gekozen voor het leven dat je leidt. Je wilde de wereld juist beter achterlaten dan hoe je hem vond.
Dus ga je snitchen. Je trekt aan de bel, vertelt alles wat je hebt gehoord en gezien. Hoewel, alles? Er is vast nog veel meer.
Het wordt niet op prijs gesteld: ze jagen je weg, pek en veren, sissen nog snel iets in je oor. Zoiets als: ‘Ik zou hier maar geen stap meer zetten mop.’
Stel dat je dan naar een andere stad verhuist om van die dreiging af te komen. Je begint een nieuw leven waarin je hoopt dat je wél een verschil kunt maken.
En stel dat ze dan achter je aan komen. Dat je in je nieuwe leven al snel een van de capo’s uit de Schilderswijk tegenkomt. Toeval? Eerst stuurt hij dreigende apps; dan randt hij je aan. Wraak.
Stel dat dit gebeurt …
dan bel je de politie toch?