Vrienden! Dankjewel dat jullie gekomen zijn. Dat jullie zo vroeg zijn opgestaan. Ik heb daar een thermoskan met koffie en gevulde koeken. Pak wat je wil. In deze tas zitten werkhandschoenen, en in deze krat het gereedschap. De verhuisploeg is net weg, al mijn spullen staan nu bij mijn zus. En zoals jullie weten, ze gaat op wereldreis dus voorlopig heb ik onderdak. Ik heb straks twee mensen nodig voor de bosmaaiers. Een doet de voortuin, de ander de achtertuin. Ja, ook die jonge framboos, dat krentenboompje, maak het allemaal zo kaal mogelijk. Dat is onaantrekkelijk.
De rest kan alvast kruiwagens vullen. Aan het begin van de straat staan twee aanhangwagens met zand. We hebben 4 kruiwagens, verdeel even de taken. Misschien handig als er iemand bij de zandbergen blijft, ik heb twee scheppen. Ik heb even zitten rekenen, dat huis is ruim 250 kuub, die twee aanhangwagens er 8. We krijgen dat huis niet vol. Dat is jammer, want dat was wel mijn beeld. Ik had meer zand kunnen bestellen, maar we redden dat niet in voordat hij terugkomt. Het is niet anders. Mijn voorstel is om ons te concentreren op de slaapkamer. We maken een treintje om de emmers naar boven te brengen. Ik wil graag bij het bed, dan beginnen we de berg daar. Daarvandaan schuift de boel de rest van de kamer in, neemt het de gang mee, de trap, enzovoort. Het gaat om het idee.
Als we klaar zijn met het zand wil ik aan Dirk en Renee vragen om de deuren af te sluiten. Ja, gewoon planken tegen de sponningen timmeren, net als in de film. We moeten snel aan de slag. Om 8 uur komt hij terug van zijn nachtdienst, dan moeten we klaar zijn. En ik zeg ook maar even sorry tegen het huis. Het is niet jouw fout. Hij is het die mijn leven ondergraaft. Ik moet door, ik ben klaar met de stremmingen, ik moet van hem af. Sorry huis.
Iedereen weet wat ‘ie kan doen? Aan de slag!