‘Voor wie werk je!?’
De stem klinkt als een echo uit de verte. Langzaam opent Ans haar ogen, ze voelen opgezwollen aan. Het brandende licht van de felle lamp doen de haartjes op haar arm omhoog staan.
‘Wat ik al zei, ik ben journalist van een krant…’ probeert Ans voor de zoveelste keer.
‘Leugens!’
Voor haar staan drie mannen met meer haren in hun snor dan op hun hoofd. Ze hebben een groen uniform aan, op hun borst prijken verschillende medailles. De initialen ‘MIT’ staan geborduurd op hun mouw.
‘Ik schrijf stukken voor een dagblad in Nederland, over de economie in Turkije. Mag ik alsjeblieft naar huis?’ vraagt Ans. Als ze probeert te bewegen, snijdt ze haar handen aan de stukken touw waarmee ze is vastgebonden aan een stoel.
Een van de mannen bukt naar voren. Hij lijkt een beetje op de Turkse versie van Tony Soprano. Zijn adem ruikt naar goedkope rum.
‘Je bent een Nederlandse rat.’
De man pauzeert even om een boer te laten.
‘Jullie Nederlanders zijn allemaal fascistische nazi-ratten, luister maar naar onze grote leider.’
Ans kijkt de kleine kamer rond. De witte verf bladdert hier en daar van de muren af. Linksboven is een raampje met tralies, waar enkele zonnestralen door naar binnen schijnen. Door de tralies ziet ze buiten een koolmeesje rondfladderen en op een tak van een boom landen.
‘Ik maak analyses over de Turkse economie, ik denk echt dat jullie de verkeerde…’
Voordat Ans haar zin kan afmaken, slaat een andere man met zijn knuppel tegen de stalen deur.
‘Welke is beter?’ schreeuwt de man naar Ans, terwijl hij zijn steeds afzakkende broek ophijst.
‘Wat bedoel je?’ vraagt Ans. Ze merkt dat haar stem trilt.
‘Welke economie is beter, die van Nederland of Turkije?’ De stukjes speeksel vliegen uit zijn mond en landen op de knieën van Ans.
‘Maakt het uit?’
‘Beantwoord de vraag’, zegt Tony Soprano op monotone toon.
Ans heeft het gevoel dat ze moet overgeven.
‘Als je puur naar de feiten kijkt, kun je er niet omheen dat de Nederlandse economie-‘
‘Zie je wel!’ de man met de afzakkende broek schreeuwt nog harder dan net, zijn hoofd wordt er rood van.
‘Je bent een terroristische rat, die samenwerkt met de fascisten om onze geweldige economie onderuit te halen.’
Dan komt de derde man naar voren. Hij heeft tot nu toe nog niets gezegd. Hij is de enige zonder buikje. Zijn stem is zacht, bijna vriendelijk.
‘Ans, wij begrijpen jou wel. Je doet gewoon je werk’, begint hij.
‘Ja’, is het enige wat Ans kan uitbrengen, bijna opgelucht.
‘En zeg Ans, hoe gaat het eigenlijk met Madelief?’ Die zit nu al in groep vier hè?’
‘Madelief?! Hoe weet jij over mijn-‘
‘En Bram, die wordt later profvoetballer. Dat moet wel met dat harde schot van hem.’
Ans wil schreeuwen, maar er komt niets uit.
De twee dikke mannen lachen hartelijk, terwijl de derde naar voren komt. Hij fluistert in haar oor.
‘Herhaal na mij: ik ben een terrorist’
Ans slikt.
‘Ik ben een terrorist’ fluistert ze terug.
‘De Turkse economie is de beste ter wereld.’
Ze voelt de adem van de man in haar oor verdwijnen.
‘De Turkse economie is de beste ter wereld’ herhaalt ze.
De man glimlacht. ‘Heel goed Ans.’ Hij geeft haar een schouderklopje. De twee dikke mannen achter hem lachen nog harder dan net.
Vanuit haar ooghoeken kijkt Ans naar het raampje. Ze ziet het koolmeesje zijn vleugels spreiden en de verte in vliegen.
Over welk nieuws gaat dit?