In een goed jaar bleek dat mijn broer in de langste file van Nederland ooit stond, waardoor hij met z’n allen naar Annie kijken en heel erg dronken worden miste. Mijn stiefzus was door haar vriend verlaten en zat huilend in de keuken, en het irriteerde mijn moeder dat ze zich niet over haar zere hart heen kon zetten. Dat ze er geen genoegen mee nam hier te zijn, met deze enorme familie en het was verdomme kerst.
Leden van de samengevoegde gezinnen namen het op voor hun eigen bloed en toen mijn broer binnenkwam, een fles whisky onder zijn arm om zich te excuseren, kon hij niet anders dan zo snel mogelijk een mening vormen en partij kiezen; wie niet kiest wordt door beide kampen gelyncht.
Nadat mijn stiefzus met het traansnot in haar haren naar bed was vertrokken kalmeerde iedereen enigszins, en aan het ontbijt konden we alweer lachen om het gezamenlijk gevoel voor drama dat de rivaliserende gezinnen toch maar mooi gemeen hadden.
In een minder rustig jaar raakten de beide oma’s verwikkeld in een discussie over de wijze waarop een konijn gebraden dient te worden. Tegen de tijd dat mijn broer de coq au vin op tafel zette (konijnen zijn er om te aaien vinden wij) had één oma de seniorentaxi gebeld en schreeuwend verzocht haar te komen halen zodra de eerste chauffeur het diner achter de kiezen had.
We begrepen allemaal al lang dat het jaarlijks debacle terug te voeren was op te hoge verwachtingen, maar mijn stiefvader was de eerste die met een oplossing kwam. Er moest, redeneerde hij, de zekerheid zijn van een mislukking. Als wij stellig genoeg zouden geloven in de komst daarvan, zou dat onze verwachtingen temperen en verdere teleurstellingen onschadelijk maken; ieder volgend debacle zou twijfel zaaien over of dit vooropgezet was of niet, en zodoende zouden we er ons niet door uit het veld laten slaan. Door de desillusie onderdeel te maken van het concept kerst zouden we haar, kortom, de wind uit de zeilen nemen.
Mijn stiefvader is een man van daden dus ik verwachtte grof geschut. Vanmorgen heb ik al vroeg de trein genomen in de hoop iets mee te krijgen van zijn voorbereidingen, en daarmee deel te worden van het complot. Eerst tuigden we de kerstboom op. Dat gebeurt hier pas de 24e en alleen omdat mijn broer en ik anders weigeren te komen.
Daarna vertrok mijn stiefvader naar de garage ‘om een emmer te halen.’
Waar niemand rekening mee had gehouden was dat de emmer op de bovenste plank van de stalen stellingkast stond, en dat er een paar bakstenen uit zouden vallen toen mijn stiefvader vanaf de verrijdbare kruk ver boven zijn hoofd naar het hengsel greep.
De hond had het als eerste in de gaten. Toen ze begon te blaffen riep mijn moeder nog dat ze haar kop moest houden. Dat het voorgerecht nog niet eens in de oven stond en dat er voorlopig dus écht niemand voor de deur zou staan, dat de kersthysterie haar zonder geblaf al hard genoeg trof.
Toen ze niet ophield besloot mijn moeder haar aan haar nekvel mee te trekken naar de garage, waar ze dus mijn stiefvader aantroffen met zijn hoofd naast de trapper van de tandem.
Hij leeft, maar we vragen ons af of hij volgend jaar in staat zal zijn een teleurstelling te organiseren.