9. Maart 2031
Der Invloed des Oosterbuurs dringt op immer meer gebieden door, schon ich nog weet wie das Volk Nederlands voorher leefde. Jetzt staan wij bij den Kassa des Appies in een rechte Rij, Handen naast ons Lichaam gehangen, Botschaften rechtop in den Mand, wachtend op Afrekening. Schweigzaam und Volgsam.
Soms fehlt mij nog die typisch Nederlandse Ongehoorzaamheid, die ouderwetse Eigenheid. Händen die auf schouders slaan, ein Zoon die noemt sein Vader Piet, Kirchen und Olmen in eines großes Verband. Schouder aan Schouder, Zij aan Zij. Jongens waren we, maar freie Jongens. Niemand die uns de Les las.
Evenwel hervat na gelijkaardige Gedachtenissen onverwijld de Nieuwdiscipline, en wanneer ik ten koke ga, hak ook ik de Zwiebels met gründliche Prezisie. De Eigenheid van voorher is opgegaan in het Kreativiteitsloze, Freiheitsloze. En nicht bei Individuellen, sondern bei das ganzes Volkes tegelijk.
Und wann es noch länger dauern wird, eindigen wir nog Japanisch, kleuren unse Haaren schwarz und gehen wir auch uiterlijk aufeinander lijken. Saiwaina koto ni, watashitachi wa mina onajidesu.
Gelukkig hatten wir die Sozialpsychologie um uns daarauf opmerkzaam zu machen.