Als ik eerlijk ben, het gaat verschrikkelijk, vriend. Alle dagen lijken op elkaar. Godverdomme. Alle dagen lijken op elkaar. Uitzichtloos zijn ze. Afgestomd. Als een grote grijze dinsdag middag. Een dinsdagmiddag in een middelgrote provincie stad. Heerhugowaard ofzo. Weet ik veel. Ik kom daar niet, buiten de ring. Ik woon hier. Ik hoor hier.
Maar hier is hier niet meer. Mijn stad, mijn stad niet meer. Deze wallen hun hoofdletter W verloren.
Ja, ja. Ik kom nog buiten. Ik ga de stad nog in. Maar alleen tegen beter weten. Wandelen- zeg ik tegen mezelf. Onzin. Ik wandel niet, ik dwaal. Hopeloos op zoek naar de afwezigen. Wetend dat ik ze niet vinden ga.
Nee, ja dat klopt, of althans een beetje. Het is niet meer doods. Er wordt weer gewinkeld, gedronken, gefietst. De trams rijden nog. Er zijn nog steeds duiven. Er staan rijen voor de coffeeshop. Een levend stambeeld op de Dam. Ik zag gister nog iemand bijna in de gracht vallen. Maar alles wordt overstemd door de afwezigheid van hun.
Ja. Je hebt gelijk, pik. Misschien moet ik het gewoon toegeven ook. Ik mis ze. Ik mis hun oneerbiedig gekots tegen monumentale panden. Het onverstaanbare gelal. Zelfs hun ondoordringbare pislucht, zou voor mij nu ruiken als een stoep na een zomerbui.
Weet je, voor mij zijn het mijn rijk-belegde broodjes op de plank. Wat zeg ik; mijn levende sterren sushi, klunzig fietsend door de stad. Een kluwen van wandelende flessen Moët. Als ik van champagne zou houden dan. Sjiek maagzuur. Geef mij maar een biertje. Wodkaatje-lime van tijd tot tijd.
Kijk, ik ben deze business niet ingegaan om het geld. Nee, dat moet ik anders zeggen; ik ben deze business wèl ingegaan voor het geld. Ja, natuurlijk. Het verdiende aardig. Vaak zelfs lekker. En ik kan het ook prima nog een paar maandjes uitzingen. Maar- godverdomme gozer; ik verveel me. Ik verveel me zo. Ik zou zo graag een paar gesjeesde Italianen op willen lichten. Een groep Britse hooligans een zakje waspoeder willen verkopen. O, man ik zou een moord doen voor een groep apathische Spaanse krakers met hun apathische Spaanse honden. Ik zou misschien, heel misschien -als ze mooie ogen heeft- zelfs een Amerikaans backpackchickie willen matchen met een grammetje onversneden. Nou, dan weet je dat het misgaat hè. Dan herken je jezelf gewoon bijna niet meer.
Het is, het is gewoon.’T is stil in Amsterdam. Mijn god man. ‘T is zo stil in Amsterdam. Ik wou dat ik nu eindelijk weer een toeristje tegenkwam.