Sinds een jaar denk ik na over mijn oren. Ik was het niet van plan, maar ze dringen zich op. Het is een beetje alsof mijn oren echte schelpen zijn. Zijn er ooit kinderen geweest die níet geloofden dat schelpen het geluid van de zee in zich dragen? Ik geloof het nog steeds, het verhaal zit gewoon te goed in elkaar. Toch kom ik zelden aan zee.
Ik weet niet meer wanneer het is begonnen. De dokter zegt dat ik misschien plastic buisjes moet. Ik vond dat altijd de vervelendste kinderen in het zwembad. Meestal merk ik er niets van. Mijn oren beginnen pas te suizen wanneer niemand er geluiden in stopt.
Over geluiden denk ik sinds ik die oren heb ook veel vaker na. Welke geluiden prettig en minder prettig zijn. Het komt best precies. Zo zijn er een heleboel geluiden waarbij het twee kanten op kan gaan: pruttelen, briesen, borrelen, suizen, fluisteren, lachen, piepen, zoemen, fluiten. Je weet het nooit, met die geluiden. Toch is er één geluid waarvan ik zeker weet dat het altijd prettig is.
Laatst was ik in een wellness. Ik liep in bikini door de regen terwijl het winter was, tot ik bij een soort grot kwam. Op de deur stond het opschrift ‘tropisch strand’. Dit deed mij niets, ik word doorgaans enthousiaster van opschriften als ‘Pakistaanse zoutmijn’, ‘neveltunnel’ of ‘gletsjergrot’, maar dat heeft ook met taal te maken.
Mijn geliefde wilde weg uit de regen en opeens zat ik in een strandstoel met een Linda op schoot. Vóór mij een echte foto van de zee, geprojecteerd vanuit een lichtbak, onder mijn voeten echt zand en overal dertig graden. Eerst vond ik het belachelijk, al die mensen invalide op een rijtje, verongelukt in een Ikea-poster. Na een tijdje wilde ik niet meer weg. Het was het geluid. Alléén het geluid. Ze speelden het af vanuit een onzichtbare bron.
Het geluid van aanspoelende golven, heeft dat een naam? Ik dacht ‘er zit toch iets diepers in’ en besloot vaker naar het strand te gaan. Dat geluid van eeuwig opnieuw aanspoelen. Misschien is het iets evolutionairs. Van vis tot mens in één golfbeweging. Zoiets. Heel vaak hoef ik nu ook weer niet naar het strand. Ik heb altijd nog mijn eigen oren.