Op het kastje naast de voordeur ligt een stapel aankopen waarvoor ik nog geen plaatsje heb gevonden.
- een filter waarmee je ieder water drinkbaar maakt (voor de vakantie);
- een radio waarmee je ook je telefoon kunt opladen (voor de apocalyps);
- een verloopstekkertje DVI-B naar HDMI (voor als ik een nieuwe monitor krijg); en
- een documentenhoes (voor mensen die niet willen dat anderen hun papieren kunnen lezen).
Ik wacht nog op:
- een mondstuk voor de stofzuiger (voor achter de verwarming);
- een decoratieve zeephouder (we willen de badkamer verbouwen);
- een roestvrijstalen heupflacon (die de smaak van whisky niet aantast, ook al heb ik eigenlijk nooit whisky in mijn broekzak); en
- gordijnhaken die je niet boven het gordijn ziet uitkomen (echt zó goed bedacht!).
Het huis zou er best vol van worden, en daarom heb ik met mijn partner, met al haar gebreken en tekortkomingen, een slimme afspraak kunnen maken: iedere keer dat iets het huis binnenkomt moet er ook iets weg, anders wordt het te vol. En daarvoor dient de stapel naast de oudpapierbak. Die bestaat momenteel uit een opvouwbare schroevendraaierset (voor onderweg), een hydrofobe stoffer (voor achter de verwarming), en een slimme gloeilamp (voor de badkamer). Als de zeephouder aankomt, valt de stoffer af. Tegen de tijd dat de heupflacon binnenkomt, kan ook het waterfilter weg.
En volgende week komt er een schaap.
(Noot van de auteur: eigenlijk wilde ik het vandaag hebben over hoe anders de politie omgaat met Urken dan met Turken; over hoe vreemd het is dat de kranten zich begripvol verdiepen in beweegredenen als het over Echte Hollanders gaat; over dat niemand eist dat alle christenen van Nederland publiekelijk afstand nemen van het aanrijden en/of het in de buik trappen van journalisten. Maar weet daarover maar eens in driehonderdvijftig woorden iets zinnigs te zeggen.
Maar dat schaap, dat blijft belangrijk.)