Gerda heeft de zakjes in de theedoos inmiddels gesorteerd op sterkte.
Voor de zoveelste keer loopt ze naar de bak met rode potloden. Per stuk inspecteert ze of de punt wel scherp genoeg is afgeslepen. Waar nodig, slijpt ze bij.
Het is inmiddels al vijf uur.
‘Zie je wel, we hadden godverdomme stroopwafels moeten halen. Iedereen weet dat stroopwafels lekkerder zijn dan speculaaskoeken. Dat is algemene kennis, potverdomme.’
‘Ger rustig nou’, zegt Cor, de vrijwilliger naast haar. Cor is zo iemand die altijd in een padvinder outfit loopt.
‘Jij altijd met je speculaas. Het is 2022, Cor. Wedden dat ze hier verderop bij de bibliotheek wel stroopwafels hebben? Daar staan mensen vast in de rij!’
Gerda pakt de schotel met speculaas en kiepert de gehele inhoud in de prullenbak.
‘Gerda! Daar wou ik nog van eten!’
‘Dan ga je godverdomme maar naar de bibliotheek!’
Gerda denkt aan vier jaar geleden. Aan alle buurtbewoners die ze hier sprak. De gezelligheid. De kopjes thee die ze uitdeelde. Ze had er zo naar uitgekeken, vooral na die eenzame coronajaren. En nu zit ze hier, naast Cor, in de lege aula van basisschool Het Glimlachje.
Terwijl Gerda opstaat om voor de zoveelste keer de vloer te vegen, gaan opeens de klapdeuren open. Een man komt de zaal binnenlopen.
Gerda trekt haar gele hesje recht en stoot Cor aan. Ze schraapt haar keel.
‘Meneer, u komt om te stemmen?’
De man kijkt de aula rond.
‘Oh joh, dat is vandaag. Nee, River is gister haar jas vergeten. Een roze regenjas, hebben jullie die gezien?’
Cor en Gerda schudden allebei teleurgesteld hun hoofd.
‘Helaas. Nou succes ermee hè!’ En de man verdwijnt weer.
‘Wat zit je nou toch steeds op die telefoon?’, vraagt Gerda.
Het is inmiddels al ruim over achten. Cor kijkt nietsvermoedend op.
‘Ja, het is me toch wat. Ze hebben net weer een basisschool gebombardeerd. Ongelofelijk’.
‘Cor, we moeten ons nu even hier op focussen’.
‘Ja, maar. Wij zitten ook in een basisschool.’
‘Ik weet het, Cor.’
‘Het heeft wel iets… Ik weet niet. Metaforisch.’
‘Jij altijd met je metaforen’.
‘Ja, ook omdat hier dan niemand komt opdagen en zij daar niet eens de mogelijkheid hebben om-‘
‘Ik snap het Cor! Ik snap het! Het is allemaal één grote treurnis.’
Cor doet zijn telefoon in zijn zak en staat op.
‘Dit hoef ik niet te pikken. Ik zit hier ook maar vrijwillig. Succes, Gerda’. Cor pakt zijn jas en vertrekt zonder om te kijken door de klapdeuren naar buiten.
Daar zit Gerda dan. Het lauwe kopje rooibos thee op tafel vangt haar tranen op. Het is bijna negen uur. Ze moet zo gaan afsluiten. Ze wil alvast de bak met potloden opruimen, tot ze opeens een stem hoort.
‘Zijn jullie nog open?’
Het is Cor.
‘Ik bedacht me net dat ik zelf nog helemaal niet gestemd heb’.
‘Oh’, zegt Gerda. Haar stem slaat over. ‘Uhm. Ja. We zijn zeker nog open. Dan heb ik alleen uw stempas nodig en een identificatiebewijs, alstublieft’.
Cor legt zijn rijbewijs en stempas op tafel.
‘Hokje 1 is nog vrij. Meneer, wilt u misschien een kopje thee?’
Cor glimlacht.
‘Heel graag. En wilt u misschien iets lekkers? Ik heb stroopwafels meegenomen’.