Het is al licht als in de vroege morgen, op 13 juni 2017, in een rijtjeshuis aan het Paduaplein, onze held en terrorismebestrijder Brent van Holenwaard ontwaakt. Hij rekt zich eens uit en besluit niet te douchen. Het shirt dat hij al drie dagen draagt ruikt muf. ‘Zo,’ denkt Brent, ‘een nieuwe dag, een nieuwe kans om de valse muil van de terreur een optater te verkopen.’ Hij herinnert zich de droom van afgelopen nacht. Iets met twee blondines en een baggerboot. ‘Je kunt zeggen wat je wilt,’ mompelt Brent tegen zichzelf, ‘maar zo raar als in dromenland, maak je het zelden ergens anders mee.’
Brent bakt eieren, drinkt chocomel, klopt op zijn buik. Hij plaatst een comment op Facebook. ‘Ga ergens anders janken vuile aandachtshoer.’ PornHub is één klik verwijderd van Facebook. Zal hij zich snel even aftrekken? Nee, het is al negen uur en de eieren liggen zwaar op Brents maag.
Marissa de secretaresse draagt een kort rokje. Bij binnenkomst laat Brent zijn hand langs haar billen glijden. Dat vindt hij nou mooi aan het vrije Westen. Vrouwen mogen zich half bloot kleden, mannen mogen in het voorbijgaan eens wat aanraken, en er hoeft niemand naar de gevangenis. Stel je eens voor dat je een vrouw aanraakt in Arabierenland! Dan mag je je afgehakte arm terugzoeken in de woestijn, en maar hopen dat je hem snel terugvindt, want onder de brandende zon zet de ontbinding snel in, en van de dorst ga je hallucineren.
De rest van de dag doet Brent alsof hij werkt. Hij bezoekt wat sites, bestelt wat spullen, chat eens met een vriend. Als de baas voorbij loopt klikt hij snel het orderplatform tevoorschijn. Dan kijkt hij aandachtig naar het scherm en zegt iets als: ‘Achtenveertig, heel goed, dat schiet lekker op.’
Brent moet op tijd weg want hij gaat met een vriend naar een concert. ‘Muziek,’ zegt Brent tegen zichzelf, ‘viert de vrijheid, en verdomd als ik niet vrij ben, want ik sta hier toch mooi naar muziek te luisteren.’ Brent en zijn vriend Richard bestellen veel bier in korte tijd. De band speelt ingetogen, dus als Brent en Richard schreeuwen, kunnen ze elkaar goed verstaan. Mensen vragen of ze weg willen gaan. Dat is nou het mooie aan leven in het vrije Westen. Je mag van alles vragen, maar je mag ook van alles antwoorden, waaronder ‘nee, flikker op’. Brent en Richard blijven. Brent en Richard drinken nog meer bier. Brent en Richard gooien muntjes naar de barman en zeggen: ‘Vangen!’
Het is zomer, de zon is nog niet onder, het terras roept. Brent en Richard zingen liedjes. ‘Daar moet een piemel in,’ zingen ze. Het lied is eentonig, de boodschap eenduidig, maar Brent en Richard onderschatten de kracht van de herhaling niet. Als ze zijn uitgezongen is het tijd om shoarma te eten. Richard kotst keurig in het plastic bakje. ‘Er hangen stukjes in je baard,’ zegt Brent. ‘Er hangt de hele dag door van alles in mijn baard,’ antwoordt Richard, ‘als ik me daar druk om moet maken, kan ik hem net zo goed afscheren.’ Geweldig, vindt Brent, de ijzeren logica van Richard. Duidelijk een kind van de Verlichting.
Eenmaal thuis geeft Brent zich over aan het betere soleerwerk. Tonnen aan porno, altijd binnen handbereik, de wetenschap moet geprezen worden. Met bevlekte buik ploft Brent op de bank neer en zet de televisie aan. Weer een aanslag in Engeland. De premier roept iedereen op om niet te bang te worden en door te gaan met de Westerse manier van leven.
Brent springt overeind en salueert. Morgen is het 14 juni 2017. Weer een dag in de strijd tegen terreur. Hij zal niet verzaken.