Net als je de navellijn neer wilt zetten zie je dat het papier beweegt. Je doet je ogen dicht. Zowaar. Gerommel. Eerst denk je dat het onweer is. Maar donder stopt. Dit niet. Alsof heel ver in de verte, inééns, een waterval is ontstaan. Je checkt de printer. Gewoon voor de zekerheid, hij heeft de laatste tijd kuren, maar dat is het niet. Het gerommel wordt luider. Je ziet dat andere mensen het ook merken. In het café bekijkt een wat oudere heer aandachtig de golfjes in zijn koffiekopje, aan de overkant van de straat legt iemand een hand tegen een trillende lantaarnpaal. Je staat op en bedenkt dat je gewoon nog ingeklokt bent, dus gaat maar weer zitten. ‘Net een massagestoel’. Het potlood danst naar de rand van je tafel. Je pakt hem op en stopt hem terug in je etui. Het gerommel is intussen goed hoorbaar. Aan de overkant van de straat stappen twee jongens van hun fatbike af om te luisteren. Eén trekt zijn telefoon en begint met filmen. De grond onder je gaat zichtbaar op en neer. Je pakt je bureau vast..
De lamp komt naar beneden. Buiten is het waarschijnlijk beter dan binnen. Het hele gebouw golft. Zo goed en kwaad als kan loop je naar de deur toe. De oudere heer binnen ligt naast zijn koffie op de grond. Klote. De deurpost danst. Het bestek rinkelt. Geen raam is nog heel. Je komt aan bij de heer. Jouw knieën trillen, zijn kunstgebit klappert. ‘Meneer?’. Geen antwoord. Je pakt zijn pols en voelt zijn hartslag. Met enige moeite slinger je je hem over een schouder. Je kijkt naar buiten. Grijs. Met zeemansbenen loop je naar het dichtstbijzijnde raam. Met je vrije hand vis je je telefoon uit je zak om 112 te bellen. Dan dringt het tot je door.
Grijs. Massaal grijs. Stormloop. Rimpels. Slagtanden, slurfen, oren, poten, oneindig veel poten. Het gebouw achter je stort in. Je hoort je leidinggevende schreeuwen. Je telefoon valt uit je krachteloze vingers. De ene fatbike-jongen probeert de filmende fatbike-jongen op de fiets te krijgen. Te laat. De kudde jaagt dwars door ze heen. Je rukt je los. Je laat de man van je schouder donderen. Je draait je om en rent de dierentuin in. Je passeert het hek. Je vraagt je nog af of olifanten legaal gezien een ticket zouden moeten halen voor ze de dierentuin binnen mogen komen. Je ziet naast je een prullenbak verstampt worden. Het wordt zwart.