Ik snijd mijn boterham in tweeën. Hagelslagmix op de helft met korst, kaas met een klodder curry op de andere kant. Eet ik smakelijk.
Een beetje overpeinzen dan, omdat ik opnieuw alleen ben op mijn woonverdieping.
Het was niet de eerste keer dat ik menselijk vlees oneigenlijk binnendrong via een zelfgecreëerde opening. De eerste keer betrof het mijzelf. Ik probeerde zo’n dubbellaags plastic verpakking te openen met een vleesmes. ‘Altijd van jezelf afsnijden,’ zei mijn moeder vroeger altijd. Maar God, ik woonde eindelijk op mijzelf en ik wilde gewoon dat verdomde ding uit die pleurisverpakking hebben. The bottom line: ik schoot uit en stak mezelf neer. Blaas lek en een stukje darm geperforeerd.
Maar dat is toch anders. Je eigen lijf is je eigen lijf. Daar mag je mee doen wat je wil.
Het gaat om jou, om jou ja, om de ander, om het samenspel, om winnen en verliezen.
Het is als het heerlijke gevoel van een lange broek aantrekken als je een ochtend in een korte broek hebt gezeten of, juist andersom: je benen ontbloten na een te lange dag in een te dikke joggingbroek. Een verkwikking, dat is het.
Het hoeft niet altijd een koksmes te zijn. Ik ben geen chef, jij wel? Alles vanaf een fruitmesje mag, zolang ze niet van de Action komen – zo’n kleurrijk handvat vloekt met het bloed. Probeer niet te origineel te wezen. Niemand houdt van streberige stekers. Een brievenopener klinkt dan misschien heel intellectueel, maar deze zijn vaak bot, bovendien: wie schrijft er nog brieven? Een uitje fijnsnijden doen we allemaal wel eens. Een bijl is trouwens ook uitgesloten. Daar hak je mee, dat is toch een andere klasse. Een mindere klasse. Veel te barbaars. Zelf vind ik een stekmes wel aardig werken – ik heb er eentje die je kunt inklappen, te vinden in de betere tuinzaak bij de materialen, doorgaans ergens na de konijnen en cavia’s.
Vroeger was elk mes in eerste instantie een moordwapen. Ik heb altijd hoge cijfers gehaald voor geschiedenis.
De hagelslag regent wit en zwart op mijn bord. Ik kon niet slapen, dus ik ontbijt bij maanlicht. De lucht proeft alsof ik door een natte theedoek adem. Ik woon in die lucht. Verdieping negen. Nou ja, vroeger woonde de lucht hier. Mijn buurman kende deze wijk nog als kind. Ik heb net mijn oestermes op hem uitgeprobeerd.
Ik kan u deze afraden.
Over welk nieuws gaat dit?