Een vel papier weegt bijna niets.
Als je niet oplet, waait het weg.
Leg je er een vel papier bovenop, dan weegt het twee keer zoveel.
Maar daar merk je niks van.
Bij hoeveel vellen papier spreek je van een stapel?
//
Wat zich goed laat stapelen:
Legoblokjes.
Kranten.
Gelezen boeken.
Ongelezen boeken.
Onhaalbare dromen.
Dozen met herinneringen.
Sommige stoelen.
Schulden.
Bomen (mits in planken gezaagd).
Plannen.
Haat.
Alle soorten formulieren.
//
Soms als je iets stapelt, wordt het iets anders.
Als je huizen stapelt, wordt het een flat.
Als je doden stapelt, wordt het een massagraf.
Als je gedachten stapelt, wordt het waanzin.
Als je zorgen stapelt, wordt het zwaarte.
En zwaarte drukt alles ineen.
Tot uitzichtloosheid.
Waar nieuwe zorgen zich alweer wortelen in de vruchtbare bodem.
//
Een stad zonder ramen bouwt zichzelf omhoog.
Met een fundament van hoe nu verder?
Straten gelegd met wantrouwen.
Huizen verwarmd met dat wat allemaal nog moet.
En voor de ontspanning een park gemaakt van onvrede.
En in de stad kent iedereen het sprookje.
Het sprookje over De Oplossing.
Die ergens heel ver woont.
Hoe ver dat weet eigenlijk niemand.
Maar dichtbij is het niet.
Hij wacht op ons, zo zegt het sprookje.
En hij sterft bijna van verveling.