We zien een groep jonge mannen in een stad van karton.
We zien de mannen op de grond zitten tussen het puin, op de plek waar eerst de bank nog heeft gestaan.
Ze zijn druk in de weer met kalashnikovs, handgranaten, mobieltjes: wapens. Ze moeten zich wapenen. De regering heeft besloten dat ze dood moeten, wegens het zingen van een lied over vrijheid. Zo houdt de regering de stad in de hand. Al weet niemand zeker of je nog wel van een stad kunt spreken wanneer de gebouwen en de mensen zijn verdwenen. Overal zitten ze, de sluipschutters. Wie de straat op gaat, is gezien.
Zo ziet een oorlog eruit: een uitgeputte vriendengroep, die zich van flat naar flat verplaatst door de gaten in de muren.
“We moeten dit vastleggen”, zegt Ossama. Hij heeft een echte filmcamera. “Als de wereld dit ziet komt de wereld ons helpen.”
Een week later komen er zes blauwhelmen de straat in gereden. “Waar zijn jullie wapens?” vraagt Ossama. “Hebben jullie wapens voor ons meegenomen?” De blauwhelmen lopen in 20 minuten een rondje door de verwoeste wijk. De sluipschutters zijn opeens muisstil. “Bedankt, zegt één van hen. We hebben genoeg gezien.”
Twee weken later zijn er nog maar een paar mannen over. Waaronder Basset, de leider van de groep. Lijkbleek zit hij tussen de brokstukken van een verwoeste flat, zijn wapen rust op zijn schoot. “We zijn omsingeld, bijna iedereen is dood en we kunnen niet meer aan eten komen.”
Dan glimlacht hij en zingt een liedje over hoop en over de leeuwen die zijn stad snel komen bevrijden.
Dit is geschreven na het zien van de documentaire Return to Homs, die gisteren te zien was op 2Doc. Over een groep revolutionaire vrienden tussen 2011 en 2013, die onder het regime van Assad strijden voor rechtvaardigheid met vreedzaam protest. Naarmate de miljoenenstad verder belegerd raakt pakken ze zelf de wapens op. Kijk hier voor meer info over hun leider Basset, die ooit ‘Azië’s één na beste keeper’ was: http://www.thrumag.com/where-is-abdel-basset-sarout/.