Ik hou mijn spreekbeurt over dokters. Dokters zijn mensen die zieke mensen beter maken. Dokters hebben heel lang op school gezeten om alles te leren over ons lichaam. Er zijn heel veel verschillende dokters. De ene dokter weet bijvoorbeeld heel veel over het hart en de andere weer heel veel over de hersenen. Er zijn ook dokters speciaal voor zieke kinderen. Dat heet dan een kinderarts. Mijn vader is kinderarts. Of eigenlijk, dat was hij toen ik begon met mijn spreekbeurt maken. Maar een tijdje terug zei de baas van het ziekenhuis opeens dat hij geen kinderarts meer mag zijn. Hij is nog steeds wel dokter maar hij mag geen kinderen meer beter maken. Ik vind dat erg jammer, omdat ik zelf ook een kind ben en hij mij nu ook niet meer beter kan maken als ik ziek ben. Mijn moeder vindt het denk ik ook erg jammer, want die moet er de hele tijd om huilen, wat ik niet snap, want zij is geen kind, dus als mijn moeder ziek wordt kan hij haar nog steeds gewoon beter maken.
Toen mijn vader nog kinderarts was, vroeg iedereen mij of ik later ook dokter wilde worden. Nu vraagt opeens niemand me dat meer. Ik weet niet waarom dat is, maar ik ben daar wel blij om, want ik moest altijd nee zeggen. Ik wil namelijk drummer worden. Niemand kan tegen een drummer zeggen dat hij geen drummer meer mag zijn.
Ik denk niet dat mijn vader weet dat ik geen dokter wil worden, maar ik ga hem daar ook niet mee lastig vallen. Volgens mijn moeder heeft hij andere dingen aan zijn hoofd. Ik denk wel dat dit waar is. Gister kwam ik namelijk in de pauze even terug van school omdat ik mijn taalschrift vergeten was en toen hoorde ik geluiden op zolder, en toen ik ging kijken, stond mijn vader op een stoel. Hij had het touw waarmee we onze bank omhoog hadden getakeld toen we in dit huis kwamen wonen, in zijn handen. Ik vroeg hem of we gingen verhuizen – wat ik echt niet wil, want dan moet ik weer naar een andere school – en toen ging mijn vader heel hard huilen. Hij ging mij ook helemaal knuffelen. Dat was heel raar maar ook fijn want hij knuffelt mij normaal haast nooit.
Dit was mijn spreekbeurt. Zijn er nog vragen?