Ik zou graag willen dat ze een keer zouden komen als ik vrienden op bezoek had. Dan zouden ze zien dat ik het allemaal niet bij elkaar fantaseerde. Dat de klapperende deuren en verschuivingen van spullen echt plaatsvonden. Het leek vaak alsof mijn spullen naar buiten toe wilden, want ze bewogen zich meestal richting de buitendeur. Mijn ontbijtbordje, stereo-installatie en rolkoffer. Misschien was er iets dat de geesten mij duidelijk probeerden te maken. Misschien moest ik wel op reis.
De huisarts nam mijn probleem ook niet serieus, een burn-out stelde hij voor. ‘Maar ik kan helemaal geen burn-out hebben,’ zei ik, ‘want ik heb het meest relaxte baantje dat er is. Ik bekeek de hele dag beeldschermen of er wat in de winkel gebeurt. Soms zijn de dagen zo lang, dat ik vurig op een diefstal of conflict hoop, zodat ik in actie mag komen. Als ik geld zou hebben, dan had ik iemand betaald om wat te komen halen’.
‘Te weinig uitdagingen kunnen ook voor een burn-out zorgen,’ zei hij traag en schreef mij een kalmeringsmiddel voor zodat ik nog kalmer aan kon doen.
Ondertussen hielden de geesten niet op, ik had geprobeerd met ze te praten, ze vriendelijk te verzoeken om weg te gaan, maar ze werden steeds fanatieker. Mijn hele huisraad bewoog zich naar mijn voordeur. En hoewel ik me kalmer voelde begon ik ook steeds banger te worden. Ik wilde mijn eigen leven terug want zag ook niemand meer omdat niemand mij geloofde. En toen bedacht ik iets, als ik geen spullen meer zou hebben dan konden ze die in ieder geval niet meer verplaatsen. Ik gooide benzine over mijn servies, schilderijen, en andere meubels. Een lucifer maakte het karwei verder af.