Vandaag ging ik stemmen. Ik stem altijd bij de Sporthal bij mij om de hoek. Dat komt vooral door Rick. Rick is al ‘duizend jaar’ vrijwilliger en toezichter. Hij ontvangt mij alsof ik zijn grootste vriend ben. Rick geeft mij dan een kop koffie en een stuk speculaas. Rick houdt van het contact met de mensen. Hij vindt het belangrijk dat het stemproces zo eerlijk mogelijk verloopt. ‘Ik vind alles best’, zegt hij dan, ‘als je maar Partij voor de Dieren stemt’. Dan laat Rick zien waarop hij dit jaar stiekem zijn Vlees=Moord-sticker heeft geplakt.
Maar dit jaar was de Sporthal dicht. Ik moest verderop stemmen, in een school. Geen Rick. Geen koffie, geen speculaas. Een strenge dame riep fel ‘paspoort!’ en gaf zonder mij aan te kijken het stembiljet. En daar, in dat stemhokje, kreeg ik opeens ontzettende heimwee.
Zo moeten katten zich voelen, als de bank plots is vervangen. De wereld op z’n kop. Nederland blijkt opeens het Songfestival te kunnen winnen. Mijn vriendin gaf mij laatst prompt gelijk tijdens een discussie. Ik werd direct boos. ‘Wat flik je me nou?!’ Zelfs het Jean Mineur-mannetje is tegenwoordig vervangen door een of ander lelijk hip logo. Waar kan een mens nog van op aan?
Gelukkig is er één ding dat altijd hetzelfde zal blijven.
Straks, als de kappen gesmolten zijn. Als de laatste neushoorn gestroopt is. Als de bommen gevallen zijn en het licht is gedoofd. Als de Britten eindelijk hun zooi hebben opgeruimd. Als de robots het hebben overgenomen, de hemel ontploft, en de aarde niets meer is dan een machine, een heet gloeiende bol ellende rondzwevend in het grote niets.
Als zelfs Ricks stickers zijn weggevaagd.
Dan troost ik mij met de gedachte dat ik ergens, in een of andere hangaar, gewoon nog naar Soldaat van Oranje kan gaan.
Vlees=Moord