Op straat loop ik achter een man met een snor. Ik zag dat hij een snor heeft doordat hij even zijn hoofd omdraaide om te zien of hij kon oversteken. De man steekt over. Ik loop aan de ene kant van de straat, hij aan de andere. Tussen ons in auto’s in beide rijrichtingen. Ik stop bij het stoplicht om over te steken en druk op de knop. De man loopt aan de overkant van de straat voorbij. Hij heeft geen snor meer. Zelfs de zweem van een snor is niet meer op zijn gezicht te zien.
Van verbijstering krab ik aan mijn wangen.
Wanneer ik ’s avonds achter mijn computer zit valt alles op zijn plek.
Ik zie een nieuwe talentenjacht, op internet. Een revolutionair concept. Overal ter wereld stompen marketingmensen zichzelf nu in het gezicht dat zij het idee niet hebben bedacht.
De snor komt het podium opgehupst in een prachtige glimmende roze jurk. Het blijkt dus een vrouwtjessnor. De snor staat voor de microfoon. De leden van de jury stoten elkaar gniffelend aan. Een paar haren van de snor wijken uiteen en een prachtig geluid klinkt. Zang kun je het niet noemen, het is gewoon geluid. Een mooi, lang loepzuiver geluid. De leden van de jury staan met tranen in hun ogen op en klappen in hun handen. De snor maakt een salto achterover, de jurk vliegt door de lucht. Bloot staat de snor op het podium. De snor begint te rappen. De juryleden springen op tafel en deinen mee op de klanken van de raps die tussen de haren van de snor vandaan komen.
De snor is door naar de volgende ronde.
De snor hupst het podium af. De jurk blijft op het podium liggen.
Het filmpje met de snor is vaak bekeken. Mensen delen het op sociale media. Je hoeft geen verstand van muziek te hebben om te beseffen dat deze snor een gouden toekomst tegemoet gaat.
Ik stel me voor dat de voormalige eigenaar van de snor zichzelf inmiddels voor zijn kop slaat. Zijn snor ziet hij alleen nog terug in de bladen.