Wij wonen op Prince Edward Island in het oosten van Canada. Iedere winter trekken we naar het zuiden van de Verenigde Staten, zoals het in de Vogelgids staat. Daar komen de laatste jaren ook witkeelgorzen uit het westen, waar de goede zeden al langer op hun retour zijn. Zij nemen platvloerse liederen mee waar de lust vanaf spat, om vrouwtjes mee te ‘scoren’.
Ik wil niet dat mijn kinderen naar deze smeerlapperij luisteren. Het draait allemaal om seks. Voortplanting is een goed iets, maar het moet voortkomen uit liefde voor de natuur en liefde voor elkaar. En als seks het doel is en niet de voortplanting, waarom zouden onze kinderen dan nog een nest met elkaar willen bouwen?
Het ritme van die nieuwe muziek, als je het al zo mag noemen, is puur en alleen gericht op de onderbuik. Het eindigt niet met de bekende herhaling van drie, maar van twee klanken. Gelijk het ritme van de geslachtsdaad. Het is expliciet en laat niets over aan de verbeelding.
Wij zongen vroeger andere liederen om een partner te vinden. Daarnaast moest je als mannetje niet alleen een mooi lied kunnen zingen, je moest ook een nest kunnen bouwen, vliegen vangen en bessen verzamelen.
Ik begrijp dat de wereld verandert, maar ik begrijp ook dat dit bijdraagt aan de teloorgang van wat er in de Vogelgids staat. Want zo is het.