Het bestaat heus, maar ergens anders is het erger. Je kunt hier alles bereiken wat je maar wil. Ik heb het ook zwaar gehad. De slachtofferrol heeft nog nooit iemand geholpen. Het is al zolang geleden. Van onze tradities blijven ze af. Ze mogen dolblij zijn dat ze hier mogen wonen. Wie denken ze wel dat ze zijn? Ze moeten worden aangepakt. Ze bedreigen ons. Zij zijn de racisten. Ik laat me geen wit noemen. Ons land is van ons. Wat een aanstellers en beroepsprofiteurs. Walgelijk om een kinderfeest te verpesten. Ze moeten tegen een grapje kunnen. Ze zijn niet te vertrouwen. Er zitten heus goeie tussen. Ze moeten ons niet. Ze stellen zich aan. Het moet op een ander moment/een andere toon/een ander platform. Natuurlijk mag het, maar het hoeft toch niet? Ik laat me niet wegzetten. Ik zie geen kleur. Mijn voorouders waren turfstekers in plaggenhutten, daar hoor je mij toch ook niet over? Je kunt het verleden nu eenmaal niet meer terugdraaien. We moeten het achter ons laten. Het komt ons niet goed uit. Het zit ons niet lekker. Het stinkt. Het stinkt al zolang en de geur is niet meer te harden. Het zijn onze voorouders, het is de buurman, de collega, de opmerking, de tweet, de snelle gedachte, de oogopslag. Het klimt in ons, het fluistert in ons, het huist in ons. Maar wij zijn blind, doof en van glas gemaakt. Alles glijdt van ons af. Het raakt niet aan ons. Het is niet van ons. We kunnen er niets mee.