Door Joubert Pignon.
Om te vieren dat Lowlands een jubileumeditie beleeft krijgen alle artiesten een verrassingspakket.
Niet van te voren natuurlijk, maar pas na het optreden, ze moeten iets hebben om hun best voor te doen.
We mogen het thuis eigenlijk pas openen.
Na een hartverwarmend optreden nemen de Shortread schrijvers afscheid van elkaar, de meesten gaan ergens op het festivalterrein dansen tijdens een spontaan ingelast optreden van Seasick Steve.
Esther Porcelijn en ik lopen samen naar de uitgang, we gaan naar huis. We hebben onze pakketen onder de arm. Ik zie dat haar pakket groter is dan het mijne. We lopen langs diverse tentenkampen, toch zien de mensen die er verblijven niet ongelukkig uit. Niemand heeft zo te zien, boter op zijn of haar gezicht.
Esther zegt dat ze enorme honger heeft en stelt voor dat we onze pakketten open maken. Ik knik. We zetten onze dozen op de grond in het gras. We duwen met onze duimen op het plakband van het pakket van Esther.
Pakket open, flappen omhoog, een zoete geur.
Op een bedje van houtsnippers ligt naast een gekookt ei het hoofd van Johan Derksen. Het ei gooien we natuurlijk meteen zover mogelijk weg. Het ei verdwijnt tussen een paar tenten. Hopelijk eet niemand het onding op.
We tillen het hoofd van Johan Derksen uit de doos. ‘Zou het hoofd van Johan Derksen eetbaar zijn?’ vraagt Esther. Ik ruik aan het voorhoofd en de wangen. ‘Zo te ruiken smaakt Johan Derksen naar meloen’, zeg ik, ‘maar het zou ook kip kunnen zijn.’ We leggen het hoofd weer terug op het bedje van houtsnippers in het verrassingspakket.
We besluiten mijn pakket open te maken. In mijn pakket zit zo te zien geen ei, maar wel een terroristische aanslag. Een witte bestelbus komt met hoge snelheid op ons afgereden. Houtsnippers stuiven omhoog, Patricia Paay lijkt achter het stuur te zitten. Snel sluiten we de doos. Het plakband plakken we zo goed mogelijk terug.
Esther zegt dat ik op de doos moet gaan zitten. Ze zegt dat ik er dik genoeg voor ben. Natuurlijk doe ik het. Esther Porcelijn pakt haar eigen pakket op en begint te rennen. ‘Wat gaat ze doen,’ vraag ik me af, ‘Gaat ze hulp halen?’ Esther Porcelijn verdwijnt tussen de tenten van de Lowlands bezoeker.
Terwijl ik onder me de uitlaatgassen van de witte bestelbus uit de kieren van het verrassingspakket zie komen, hoor ik Patricia Paay schelden en tieren in een taal die ik zo een, twee, drie niet kan thuisbrengen.
’s Ochtends, het festivalterrein is nog leeg, zit ik nog steeds op de doos. Voor de zekerheid blijf ik zitten. Ik voel me verantwoordelijk voor de levens van de Lowlandsmensen. Patricia Paay scheldt en tiert niet meer. Misschien zat er toch een ei in het verrassingspakket en heeft de ene crisis, de andere geneutraliseerd.