Hij was erg onredelijk moet ik zeggen. Ik bedoel ik had ook twee miljoen. Of drie miljoen. Of honderd miljoen kunnen eisen.
Plagiaat mensen. Het was hardcore plagiaat. En ik had getuigen. Honderden getuigen als het er geen duizend waren.
Het was druk mensen. Het was druuuuuuk in de stad. Oiff. Zaterdagmiddag. De zon kletste er vol op zeg maar.
‘Ga je naar Taylor Swift op het marktplein?’ vroeg een bakvis aan een andere bakvis.
Ik was op weg naar Etos (is dit sluikreclame?). Scheermesjes waren op geloof ik. Ga normaal naar Kruidvat (is dit sluikreclame?) maar had geen zin in dat claustrofobische Kruidvat labyrint van zichzelf scheel kruisende shop-paden en verontwaardigd rood.
Het was een wat kleine gezette man. Hij had een vierkant hoofd en een harige corduroy-achtige nek.
Het viel me op dat hij dan weer zijn linkerbeen ophief en landde op de hak van zijn linkervoet en afrolde. Dan weer het rechterbeen. Net zoals ik mijn linkerbeen ophief en landde op de hak van mijn linkervoet en afrolde en dan weer mijn rechterbeen. Verdacht.
Hij ging ter hoogte van Maxima Schoenen rechts de hoek om. Ik was flabbergasted. De manier waarop hij die bocht nam. Rechtdoor lopend en dan zonder te kijken die draai naar rechts en gaan. Achteloos bijna. Precies zoals ik die bocht altijd neem, rechtdoor lopend en zonder te kijken die draai naar rechts en gaan.
Hij kuchte. Het was een minutieus onbeduidend geluid, een soort van embryonale hoest. Een exacte kopie van mijn kuch een minutieus onbeduidend geluid een soort van embryonale hoest.
(Hij leek overigens niet op mij. Ik heb een lange neus en een rupsachtige mond. Piepkleine vleermuis-oren en mijn nek is bedekt met gras niet met corduroy-achtige stof. Ook ben ik niet klein en gezet. Nee eerder lang en voluptueus. Mijn hoofd is niet vierkant, eerder rechthoekig slash ovaal.)
Het was me duidelijk. Ik had te maken met een regelrechte copycat.
Ik klopte hem op de schouder. Hij draaide zich traag en resoluut om en knipperde net zoals ik altijd doe als ik midden in de stad op mijn schouder wordt geklopt twee keer met de ogen en zei toen met een net iets te hoge stem ‘ja?’ zoals ik ook altijd met een net iets te hoge stem ‘ja?’ zeg als ik midden in de stad op mijn schouder wordt geklopt.
‘Ik klaag u aan wegens plagiaat.’
‘Oh is dat zo?’
‘U loopt zoals ik. U neemt bochten zoals ik. U kucht zoals ik. U draait zich traag en resoluut om en knippert daarbij twee keer met de ogen zoals ik en zegt dan met een net iets te hoge stem “ja?” net zoals ik. Het is een schande. Ik eis honderd miljoen euro.’
‘Bewijs maar.’ was zijn antwoord.
‘Ik heb getuigen.’ antwoordde ik.
‘Ik ook.’ antwoordde hij.
Alle ogen waren op mij gericht. Ik begon te twijfelen. Had ik hem misschien gekopieerd?
Tik.
Ik draaide mij traag en resoluut om en knipperde net zoals ik altijd doe als ik midden in de stad op mijn schouder word geklopt en zei toen met een net iets te hoge stem ‘ja?’.
‘Ik klaag u aan wegens plagiaat.’ sprak een vrouw op dezelfde kordate manier waarop ik de man voor mij (nu achter mij) zojuist nog had aangesproken.
‘Nee mevrouw ik klaag hem aan wegens plagiaat.’ Zei de man.
‘Nee ik klaag jullie aan wegens plagiaat.” antwoorde ik resoluut.
Het laatste wat ik me herinner was dat ik gestrekt lag en flarden opving van een gesprek.
‘Ga je naar Taylor Swift op het marktplein?’ vroeg een bakvis aan een andere bakvis.