Ik zal niet boos op je zijn, Sophie. Echt niet. Maar kom alsjeblieft terug. Zeg me wat ik verkeerd heb gedaan.
Ben ik niet streng genoeg geweest? Ben ik juist te streng geweest? Had ik je meer moeten vertrouwen en geen whatsappje moeten eisen elke keer als je aan was gekomen in de stad en als je weer naar huis ging? Had ik vaker tegen je vader in moeten gaan? Je weet dat ik niet van conflicten houd.
Dit is geen man maar een roofdier. Een echte man zegt jou niet wat je moet eten en moet dragen en wanneer je in bad moet gaan en moet slapen. Gaf ik je te weinig houvast? Misschien dat de andere vijf meisjes zoiets nodig hebben maar jij toch niet. Niemand heeft de antwoorden, ook ik niet.
Zo’n roofdier ruikt het. Hij tuurt en zoekt vanaf een afstand. Bekijkt de kudde rustig voordat hij zijn slag slaat, haalt zijn neus eens goed op. Speurt naar gaten waar de jonkies even op een onbewaakt moment alleen zijn gelaten. Hij ruikt precies welke prooi zwak en gewond is. Maar jij was geen prooi, jij was niet zwak en gewond! Je hebt een liefdevolle vader en je hebt mij en niemand kan meer van jou houden dan ik. Waarom dan toch niet genoeg? Help me dit alsjeblieft begrijpen Sophietje, ik heb je toch niet zo opgevoed? Je zou nooit met een vreemde man meegaan, je had daar vroeger zelfs een liedje over gemaakt. Dat had je aan al je vriendinnetjes geleerd. Hoe kun je dat nou vergeten?
Voor je geboorte had ik een vaak terugkerende droom. In die droom draag ik je in mijn armen terwijl ik door een korenveld draal. In het midden van het veld opent het koren zich en de zon schijnt op je zachte donkerblonde haren. Vervolgens leg ik je neer op het platte koren en je lacht omdat het kriebelt tussen je tenen. Ik beweeg mijn hoofd omhoog om de zon op mijn gezicht te voelen en ik houd je kleine voetje vast dat precies in mijn hand past. Het voelt oneindig.
Ik zal niet boos zijn, Sophie. Echt niet. Maar kom alsjeblieft terug. Dan kijken we samen Into The Wild voor de honderdmiljoenste keer. Alle keren zullen we ons misselijk eten aan de Engelse drop en alle keren zal jij kirren hoe avontuurlijk hij is en zal ik verzuchten dat ik ‘m een verwend joch vind. Jij in je roze sokken met noppen. Kom terug en wees weer klein. We vergeten alles en jij doet je roze sokken aan en je bent dan precies nog Sophietje.
Kom terug en wees gewoon mijn dochter en zeg mij dan hoe ik je moeder moet zijn.